Lago Correntosa, woensdag 10 januari 2006

Om 8 uur staat Mien beladen buiten en kunnen wij nog het ontbijt in ons hotel nuttigen. We raken in gesprek met 2 Nederlanders waardoor we pas om 9 uur op de fiets zitten. We voelen geen haast want we hebben de hele dag de tijd om bij de camping te komen. Dat is zo lekker van het weer nu: een aangename warmte waardoor we niet genoodzaakt zijn om voor de ergste hitte binnen te zijn. Of we nou om 4 uur of 5 uur aankomen, doet er derhalve niet zoveel toe.

Ook al kennen we de Los Siete Lagos route inmiddels aardig goed; er met de fiets zijn, is weer een hele andere belevenis. Nadat we na 13 kilometer onze eerste rustpauze nemen, hebben we er reeds een uur opzitten. Het is eigenlijk vrijwel meteen vanaf San Martín klimmen geblazen. Dat hebben we in de auto wel gezien maar we hebben het niet zo gemerkt als dat we het nu merken. De benen zijn 4 weken fietswerkloos geweest en dat voelen we.

Maar heerlijk is het wel. We voelen ons allebei weer zeer gelukkig op de fiets. Het zonnetje schijnt en we fietsen door een prachtige omgeving. In de eerste 40 kilometer kunnen we twee keer stoppen bij een echt restaurant. Bij de laatste zitten we zelfs buiten op het terras in de zon. De langste klim voor vandaag hebben we gehad en het is nu alleen nog op en neer. We ruiken de bloemen en we horen het water stromen. We hebben vakantie!

Dat het nog zwaar gaat worden, weten we ook. Na 53 kilometer begint de onverharde weg. 30 kilometer tot aan de camping raggen we met Mien over de weg, stof bijtend van de vele auto’s die ons passeren. Geen oog meer voor de omgeving maar alleen oog voor de weg. Het is niet een hele slechte ripioweg maar goed kan ik hem nou ook niet echt noemen. De klus wordt verzwaard door dikke grote vliegen die het liefst in al onze open gaten willen kruipen. Ze steken dus ze gewoon laten willen we ook niet echt. Met een regelmatige slinger van de fiets houden we de vliegen van ons weg en blijven we gelukkig overeind.

Na 30 kilometer ripio zijn we bij de camping. Conditioneel zit het bij ons allebei nog goed maar veel hebben we daar het laatste uur niet aan gehad. Al kilometers lang doen onze bovenlijven zeer van het gehobbel. Vooral mijn armen lijken er af te vallen. Ondanks het lichamelijke ongemak ervaren Ellu en ik deze dag als een geweldige dag. Wat is fietsen toch heerlijk!

Ons tentje staat bij het meer, de stoeltjes zijn gemaakt. Het enige dat we pas na twee uur vanaf aankomst kunnen doen, is douchen. 4 jongens houden de enige douche voor lange tijd bezet (niet met zijn allen tegelijk). Wanneer Ellu en ik gaan, zijn we allebei na korte tijd klaar. Er is geen warm water (meer?)!

Na de douche volgt het avondeten. Alles smaakt ons na deze dag. Het pastaprutje is voor ons gelijk aan een gourmetmaal!

Villa La Angostura, donderdag 11 januari 2007

Zodra het gaat schemeren, gaan de kinderen van de buren en wij naar bed. Het is heerlijk rustig en we slapen allebei goed. Om half 8 zitten we voor ons tentje aan het meer. Ellu smeert de broodjes en ik kook het water voor de thee op ons brandertje. Het is nog koud maar het zonnetje kruipt langzaam boven de heuvels uit. Zodra de zon er is, worden we snel weer warm. Het is prima vertoeven.

Zo prima, dat we pas om half 10 van de camping wegrijden om te beginnen aan nog zo’n 16 kilometer onverhard! Die zijn nog behoorlijk pittig. Vooral door een aantal é-norm steile heuvels. Eén heuvel is zo steil dat ons achterwiel als een gek in het luchtledige draait zonder dat we een centimeter vooruit komen. Het laatste stuk lopen we dan ook maar. Zelfs de auto’s komen deze heuvel nauwelijks op. Zo STEIL dus!

Na twee uur raken we weer asfalt. We zijn bij de splitsing. Links de Los Siete Lagos route naar Villa La Angostura en uiteindelijk Bariloche; rechts naar Chili. Met een boomstammetje als bankje vullen we onze tekorten aan en kijken we weer eens naar de kaart. Villa La Angostura is 10 kilometer links hier vandaan. We hebben gezien dat het een leuk dorp is én we willen de tijd tot de 19e liever leuk benutten dan dat we al dagen eerder in Bariloche op J&J zitten te wachten, vol ongeduld. Na wat rekenwerk is het voor ons duidelijk we gaan linksaf om morgen pas Chili in te gaan. Dat redden we makkelijk en we hebben tenslotte vakantie!

De camping met heerlijke warme douches, picknicktafels, bbq, vaatwasplek, het dorp met alles er-op-en-er-aan, de andere toeristen in de auto, met rugzak of op de fiets. Het versterkt ons vakantiegevoel. We hebben het heerlijk naar ons zin!

Termas Puyehue – Chili, vrijdag 12 januari 2007

Het slapen op de camping in Villa La Angostura is minder. Er zijn veel jongeren die of hun muziek aan hebben of zelf muziek maken. Wij hebben de pech dat om een uur of 8 het plekje naast ons wordt ingenomen door 3 jongens die tot diep in de nacht doorpraten. Verder om ons heen is het dan rustig. Althans na 12 uur. Dat moet ik iedereen nageven: om 12 uur gaat netjes zoals het in de campingregels staat, overal de muziek uit. Onze buurjongens gaan niet uit en hoewel ze geen herrie maken, is het voor ons, omdat we pal naast ze staan hard genoeg om ons wakker te houden of steeds te maken. Met een redelijk gebroken nacht in de benen stappen we op de fiets.

De eerste 10 zijn ons reeds bekend. Daarna beginnen we aan de weg naar Chili. Er is nog nauwelijks verkeer waardoor we kunnen genieten van de boomrijke omgeving. Het fietst enorm aangenaam.

Zo blijft het een hele tijd gaan. We merken dat we voordeel hebben van de grensovergangen. Omdat het zo lang duurt en er steeds maar een enkele auto door mag, hebben we de weg bijna voor ons zelf. Alle andere auto’s staan nog bij de grensovergangen te wachten of passeren ons pas weer na een minuut of 10 na elkaar. Het is heerlijk weer want het zonnetje schijnt maar we krijgen het door het verfrissende windje niet te heet.

Op ons gemak klimmen we door naar de pas over de Andes, een pas van maar 1321 meter hoog. Plots worden we bij het stijgen weer lastig gevallen door dezelfde grote vliegen waarmee we al kennis hebben gemaakt op de Siete Lagos route. Er is ook een nieuwe kennismaking namelijk met vliegen die twee keer zo groot zijn als de andere vliegen (en die zijn al groot) en die zoemen als hommels. We proberen om gewoon door te fietsen maar het lukt ons niet om steeds rustig te blijven. Zo krijg ik soms een mep van Ellu en slingeren we met Mien omdat ik er één uit mijn oor wil wegslaan. We weten dan nog niet dat het nog erger kan.

Zodra we de pas over én Chili in zijn, zien we de omgeving veranderen. We fietsen, over de weg, door een dik ondoordringbaar bos met bamboe en met varens. De bomen, struiken, planten en bloemen zijn gevarieerder en je kunt zien aan de begroeing dat Chili een natter klimaat heeft dan Argentinië.

Wat ook verandert, is de last van de vliegen. De minder grote vliegen zijn ineens verdwenen. Maar wat we kwijt raken aan deze vliegen, komt in dubbele hoeveelheid terug in de grotere zoemende variant. Gelukkig is het na de pas heel veel dalen maar de keren dat we stijgen, zijn ze om gek van te worden. In grote aantallen zoemen ze om ons heen en proberen ze daar te landen waar het lekker ruikt. ‘t Enige dat niet verandert, is dat ook zij, net als hun soortgenoot prikken! Ze zijn strontvervelend, lastig, irritant. De wind en de bewolking juichen we toe. Het is het enige waardoor we geen last van ze hebben.

Na 80 kilometer denken we dat we er moeten zijn, maar helaas is dat niet het geval. Nog 6 kilometer staat er op de borden. 6 worden er 10 wanneer de camping ook nog eens, niet de beloofde twee maar 4 kilometer van de weg afligt. In de laatste 10 kilometer stijgen we nog een dikke 400 meter. 200 meter daarvan in twee kilometer. De laatste twee kilometer!

Maar dan zijn we er ook. Bij de thermale baden van Puyehue en bij de camping. Een prima camping want we hebben een privéplek met een eigen wasbak, licht boven de overdekte picknicktafel, een stopcontact en er wordt hout gebracht om een kampvuur te maken.

Nadat we met plezier ons pastaprutje naar binnen hebben gewerkt, lopen we snel naar het thermale bad. Daar glijden we met onze lijven het warme water in. We laten het ons welgevallen.

Puerto Varas – Chili, zondag 14 januari 2007

De camping bij de thermale baden slaapt heerlijk. Uitgeslapen stappen we de tent uit, ontbijten aan onze luxe picknicktafel en maken het relaxte opstaan af met een kopje koffie bij het restaurant iets verderop. Nu is de koffie-ervaring in Chili niet dezelfde als die in Argentinië maar met niks anders in de buurt zijn we zelfs tevreden met een troosteloos slap melkerig bakkie.

Het merengebied gaat aan de Chileens kant gewoon verder. Al snel rijden we weer langs een meer (en langs een camping AAN de weg). Ondanks bewolking is de zon al scherp, het water van het meer is donkerblauw en de schittering op het water is bijna oogverblindend. Het is zeker geen straf om hier te fietsen 😉

Ook geen straf is de taart die we bij een stop nuttigen. We zijn in een gebied dat een sterke Duitse achtergrond heeft dus op veel uithangborden wordt aangekondigd dat er “kuche” te verkrijgen is. Dat laten we niet aan ons voorbij gaan.

Hoe dichter we bij Osorno komen, hoe drukker het wordt met het verkeer. Het landschap verandert van het wilde regenwoud in een omgeving met veel landbouw en veeteelt. Het is vlakker waardoor we lekker door kunnen fietsen. Maar we nemen ook hier de tijd door te stoppen wanneer we zin hebben. Eén zo’n stop laden we ons zelf vol met een zak kersen en een grote bak frambosen. Die laatsten gaan na het eten van een grote empanada, als toetje bij ons naar binnen. Ontzettend lekker en sappig.

In Osorno doen we boodschappen en installeren ons op de stadscamping aan de snelweg. Erg veel kampeerders zijn er niet terwijl het toch best een aardige camping is. Om meer bezoekers te krijgen, wordt er wel aan promotie gedaan: de lokale tv neemt shots van de camping en ons wordt gevraagd om onze mening te geven. Het Spaans gaat ons beter af dan destijds met het radio-interview voor de lokale radio in Uruguay.

‘ s Ochtends stappen we op de fiets naar Puerto Varas. Ook nu is het weer een prachtige route want zodra we in de buurt van Puerto Octay komen, hebben we voortdurende vulkaan Osorno in ons blikveld. Een prachtig mooie vulkaan, die het landschap vult met zijn perfecte witte koon. Hij is zo aanwezig dat we steeds moeten kijken wanneer hij weer in zijn totaalheid tevoorschijn komt. Op zijn mooist is zijn aanblik wanneer we langs het meer fietsen en vulkaan Osorno aan de overkant zien liggen.

Na Puerto Octay wordt het fietsen nog een tikkeltje zwaarder. Naast een hevige tegenwind moeten we ook steile heuvels over. Met de zon erbij heb ik het even zwaar. Waarschijnlijk omdat ik de dag ervoor mijn gezicht heb verbrand. Ook al smeer ik nu vele malen factor 50 erop; het brandt hoe dan ook.

Respijt komt snel, bij een restaurant met terras én uitzicht op het meer en Osorno. Wanneer we zien dat het buffet er heerlijk uitziet, besluiten we om uitgebreid de tijd te nemen om te eten en maar te zien waar we die dag uitkomen. Het eten is lekker. Vooral het meergranen brood, het wild zwijn, zuurkool met spek en gebakken aardappeltjes. Weer de Duitse invloed die ons prima bevalt!

Vergeleken bij anderen eten we niet veel maar hoe dan ook hebben we tijdens het fietsen last van onze volle magen. Héél rustig aan fietsen we verder met het idee om in Frutillar te stoppen. Dat ziet er echter niet uit dus gaan we gewoon door naar Puerto Varas. Ook al is het al laat wanneer we aankomen, het is de goede keuze geweest: het plaatsje heeft gezelligheid, goede accomodatie en een mooie zonsondergang op Osorno. Moe én voldaan storten we ons rond 10 uur in bed!

Peulla, dinsdag 16 januari 2006

Ook fietsen naar Petrohué, het punt waar we op de boot zullen stappen, is een feest. In de ochtend doen we het eerst nog rustig aan in Puerto Varas en ook op de fiets nemen we onze tijd. Dit gebied is in onze ogen een perfect vakantiegebied. Regelmatig zijn er goede stops, overal zijn cabañas en Osorno en het meer zijn ook nu weer steeds aanwezig. Alles ademt hier vakantie uit!

De uitzondering zijn de laatste 6 kilometers naar Petrohué over een onverharde weg. De weg is slecht met veel vulkaanzand. Regelmatig schuiven we weg in weer een dikke laag. Niet alleen fietsen door het zand is een uitdaging; ook de enorme zoemende joekels van vliegen die om ons heen zwermen, geven een nieuwe dimensie er aan. De meeste tijd kunnen we er mee om gaan, maar ook nu weer schreeuwen we het zo af en toe uit. Dan is ons geduld even helemaal op!

Maar ook aan deze 6 kilometer komt een eind. Hoewel ze er nog steeds zijn, lijken er iets minder vliegen te zijn bij de “haven” van Petrohué. Het lukt ons zelfs om stil te staan voor een praatje en een foto met een aardig Braziliaans stel. Hetzelfde stel regelt later voor ons dat we gratis met een bootje naar de overkant gebracht worden om daar ons tentje op te zetten.

Het is maar een minuut of 5 met de boot. Langer duurt het om onze fietstassen én Mien in te laden. Gelukkig is onze schipper, Guido, een geduldige en behulpzame man. We hebben, krijgen, alle tijd om met Mien het smalle wiebelende loopplankje op te lopen en haar in het bootje te zetten. Angstvallig houden we haar vast uit angst dat ze het meer in dondert maar het is nergens voor nodig. Guido vaart ons rustig en beheerst naar onze kampeerplek toe.

Aan de overkant van lago Todos los Santos zetten we ons tentje neer in iets wat niet meer is dan het grasveldje voor de paar houten huisjes die daar staan. Het is een prachtige plek door vooral hét uitzicht op de vulkaan en de geïsoleerdheid. Hier komen geen auto’s maar bootjes.

Na een koude douche pakken we onze stoeltjes, het pak wijn, de salami en de olijven om eens rustig in de schaduw te genieten van het op deze plek zijn. Het is perfect, ondanks de grote zoemvliegen, de andere minder grote soortgenoot én een nieuwe variant kleine vliegjes, die net zo hard en veel steken als muggen.

Guido neemt ons ‘s ochtends ook weer mee terug naar de andere kant. Daar zien we tot onze grote verbazing reeds mensen op de boot. Het is pas 10 uur, ons is gezegd dat we er om 11 uur zouden moeten zijn én dat de boot om half 12 vertrekt. Dat blijkt niet helemaal te kloppen. Om kwart voor 11 start de overtocht naar Peulla. Je kunt het hier maar beter ruim nemen!

De overtocht is mooi maar ook lang. Vooral omdat we voorin achter het glas in de zon zitten. In de buurt van Mien die op het voordek ligt. Mien, die ook door een eikel van een vent naar voren wordt geschopt (hard) omdat hij wil gaan zitten op een plek waar hij niet mag zitten. Ik zie het gebeuren én stuif naar buiten toe om hem op niet mis te verstane wijze duidelijk te maken dat hij, net als hij bij Mien deed, ook een peut kan krijgen. Het is voor het eerst dit jaar dat ik mijn boosheid niet in kan houden! Wat een hufter om zó met anderman’s eigendom om te gaan! Kom je aan Mien, dan kom je aan mij 😉

In Peulla proberen we goedkope accomodatie te vinden. Het is de afgelopen nacht de hele nacht door rumoerig geweest, ik heb veel last gehad van mijn buik én mijn lijf op matje was dit keer ook geen succes. Dus heb ik, en Ellu ook trouwens, wel zin in een echt bed. De twee dure hotels zijn ook echt duur en de paar gewone hospedajes zijn vol of niet aangenaam genoeg. We leggen ons neer bij slapen in het tentje.

Maar Ellu wil me verrassen dus probeert ze onder het mom van een wc-bezoek een kamer te regelen in het hotel met kamers van 130 US dollar (goedkope hotel). Ze wordt uigebreid te woord gestaan en krijgt op verzoek zelfs meerdere kamers te zien. De kamers zijn zó leuk dat Ellu zegt dat ze wel een kamer wil. Het antwoord is verbazingwekkend: wanneer ze de volgende keer terugkomt, mag ze er zo intrekken. Een volgende keer? Hoezo een volgende keer? Na doorvragen, blijkt dat het hotel dicht is. Tja!

Deze vreemde ervaring heeft wel tot gevolg dat we uiteindelijk voor 44 dollar minder een kamer krijgen in het nieuwe hotel. Het is het meer dan waard want het hotel is prachtig, de kamer heerlijk groot, het bed goed en enorm én we gaan in bad! Allebei slapen we – toch lekker dicht bij elkaar – als twee frisse prinsesjes!

In de middag wanneer we nog even snel op boodschappenjacht gaan en geteiserd worden door de vliegen, zien we hoe je op creatieve wijze met de vliegenplaag om kan gaan: de lokale jeugd plukt de vliegen van hun huid en steekt een varentakje in hun achterste. Met een klein stootje blijken de vliegen nog een behoorlijk eind door de lucht te kunnen zweven. Met varen en al zien ze er in één keer zeer vrolijk uit. Hoewel we tegen dierenmishandeling zijn, moeten we hier toch wel heel erg hard om lachen!

Bariloche, woensdag 17 januari 2007

Omdat we graag het ontbijtje in het luxe hotel willen genieten, gaan we pas om 8 uur weg. Om 26 kilometer te fietsen in 5 tot 6 uur moet mogelijk zijn, denken we. Ook al is het een onverharde weg. Ook al moeten we een pas over van 950 meter hoog.

De douanebeambte bellen we met zijn permissie uit bed. In zijn pyjama opent hij de deur en geeft hij onze exitstempels. Zo snel en makkelijk zijn we het land nog niet uitgekomen. De Argentijnse douane zullen we pas weer tegenkomen aan het einde van de onverharde weg, bij lago Frias.

Het lijkt erop dat we meteen beginnen met klimmen, maar dat is maar schijn. Het is gewoon een kort steil stuk waar we al meteen niet op komen. Mien d’r achterwiel heeft geen grip en slipt weg in het zand en over de losse steentjes. Normaal zouden we deze heuvel wel opkomen. Het probleem is onze achterband. Die heeft nog nauwelijks profiel. Niet heel slim van ons om te bedenken dat we er pas in Bariloche een nieuwe buitenband om willen doen. We zullen het dus moeten stellen met een slechte achterband, wetende dat wanneer we helemaal geen grip meer krijgen we de band onderweg moeten verwisselen.

De klim blijft uit en uit. Het is geen prettig vooruitzicht want dat betekent ook dat het een steile klim zal zijn. Doordat het de eerste 19 kilometer redelijk vlak blijft, kunnen we wel redelijk door fietsen. Voor zover dat mogelijk is op deze slechte onverharde weg.

De klim begint nadat we een controlepost van de Chileense gendarmerie tegenkomen. De gendarme vertelt ons dat het vanaf nu steil omhoog gaat en dat de weg nog slechter is dan hij al was. Shit, denken we allebei. Toch gaat het de eerste 500 meter redelijk. Het lijkt mee te vallen dus gaan we wel in op het aanbod van een chauffeur van een vrachtauto om onze bagage mee te nemen maar slaan we het aanbod om ook zelf mee te komen af. Met een lichte fiets denken we dat het een eitje gaat worden.

We komen van een koude kermis thuis. De weg is inderdaad heel erg slecht. Met Mien kaats ik af en toe van steen naar steen om vervolgens weg te zakken in gruis en daar niet meer uit te kunnen komen. Ondertussen gaat de weg ook nog eens steil omhoog. Er zit voor ons niets anders op dan te lopen met Mien. Ook zonder de tassen is dat zwaar! De vliegen zijn een extra last maar gelukkig lopen/fietsen we de meest tijd in het bos dus worden we maar zo af en toe aangevallen.

Als otters zweten we. Er zit geen enkele droge draad meer aan onze lijven. Het is ploeteren. Dat het zó erg zou zijn, hadden we niet verwacht. Met terugwerkende kracht had ik dan graag de lift aangenomen. Over de 7 kilometer naar de top doen we bijna 2 uur. Fysiek vraagt het heel veel van ons en na de top is het nog niet afgelopen. Ook afdalen naar het meer vraagt de nodige kracht.

Maar dan is daar het meer, de douane en de mensen uit de drie bussen die ons vandaag gepasseerd zijn. Wij voelen ons heerlijk dat we het gedaan én gered hebben en we zijn blij dat we niet als de anderen al een tijdje zitten te wachten op de boot naar Puerto Blest. Voor ons is het: door de douane, warme chocolademelk drinken, even wat kletsen om dan snel de boot op te gaan. Zo gaat de dag wel iets sneller voorbij.

Al wachtend bij de ferry oogsten we veel bewondering. Al deze mensen hebben ons zien worstelen toen zij ons met de bus passeerden. Het zijn leuke schouderklopjes achteraf.

In Puerto Blest is het wachten op de ferry naar Bariloche. Drie uur hebben we te killen. Ze gaan razendsnel. Voor de lunch schuiven we aan bij een Australische vrouw met haar twee tienerdochters. Na de lunch kletsen we met twee andere Ozzies, Tim & Ingrid. Erg gezellig!

Ineens is het tijd om de boot op te gaan. De Argentijnse bemanning is behulpzaam en aardig. Ook hier oogsten we weer bewondering want de boswachter zegt ons dat alle fietsers van Argentinië naar Chili gaan (beetje klimmen en dan alleen maar afdalen) en wij de enigen zijn die van Chili komen. De pluim in onze reet wordt groter en groter. Nog even en we lopen naast onze schoenen, naast onze fiets!

De boottocht is een dik uur. Al met al zit je in totaliteit maar weinig tijd op de boot, veel in de bus en betaal je voor de overtocht van de meren 170 US dollar per persoon. Omdat wij met de fiets zijn, hebben we het hele traject voor 150 dollar gedaan met zijn tweeën! Dat scheelt een slok op een borrel. Dat het zo duur kan zijn wanneer je ook de bus moet nemen, is omdat de onverharde weg een privéweg is. Er gaat geen ander vervoer overheen dan de bussen en de vrachtauto die de bagage vervoeren (lekker voor ons als fietsers). In onze opinie is het geen 170 dollar per persoon waard. Deze tocht is uitbuiterij!

Als één van de eersten zijn we van de boot af om het laatste stuk naar een camping te fietsen. De weg is druk. Zelfs nu het al rond 7 uur ‘s avonds is. Zelfs oversteken naar de camping is een uitdaging. Met moeite vinden we een gaatje in de stroom auto’s.

Met het tentje dat opstaat, na een frisse douche en na een wijntje in de kantine slapen we nu weer heerlijk in het tentje. Allebei zijn we tevreden over ons rondje door Chili en genieten we ervan dat we er zo van genieten!

Bariloche, donderdag 18 januari 2007

Mien is stuk! Bij het schoonmaken vanochtend komen we er achter dat er een scheur in de velg van het achterwiel zit. Van eerdere ervaring met hetzelfde fenomeen in Australië weten we dat elk moment de velg uiteen kan rijten. De laatste kilometers naar de camping in de buurt van onze voor morgen gereserveerde cabaña fietsen we niet meer zo heel fijn. Het is ook nog eens drukker dan gisteravond! We zijn blij dat Mien en wij heelhuids aankomen!

Zodra de tent op staat, gaan we snel naar een restaurant om te lunchen. We hebben een behoorlijke trek. De enorme pizza en het flesje wijn gaan er met gemak in. Na de late lunch beginnen we met het regelwerk voor het wiel van Mien. Wij kunnen weinig doen maar gelukkig hebben we lieve vriendjes en lieve familie in Nederland die gelijk voor ons klaar staan om samen met onze fietsenmaker Vittorio de boel voor ons te regelen.

Na een rondje casino, we komen er weer met winst uit, kruipen we in onze tent. Morgen komen Jacq & Jack. Wat kijken we daar naar uit!

Bariloche, vrijdag 26 januari 2006

De ochtend voordat Jacq & Jack komen, vliegt voorbij: we verhuizen van de camping naar onze cabaña, doen boodschappen en voeren een uitgebreide correspondentie over het wiel van Mien. Voordat we het weten, is het tijd om naar het vliegveld te gaan.

Dat Jacq & Jack daadwerkelijk aankomen in Bariloche is een wonder op zich: Nederlandse stormen hebben ze doorstaan en aansluitende vluchten zijn gehaald zowel in Madrid als in Buenos Aires. Ze landen zelfs ietsjes eerder in Bariloche dan gepland. ‘t Enige dat niet is aangekomen, is één rugzak. Maar ook die komt de volgende dag gewoon volgens afspraak aan!

Het is heerlijk om de meiden te zien. Zelfs met het glas er nog tussen beginnen we al met praten. Wie denkt dat fietsen energie vraagt, heeft nog nooit vrienden na lange tijd weergezien. De eerste dagen zitten we in de vijfde versnelling. De energie is bijna tastbaar. Ook slapen we lang, en goed!

Dat ze er zijn, merk ik ook op een andere manier. Wanneer we het hebben over mijn toekomstplannen, word ik voor het eerst sinds lange tijd door een kritische opmerking geconfronteerd met mijn eigen onzekerheid. Durf ik mijn toekomst niet neer te zetten met dezelfde overtuiging die ik had toen ik het Ellu vertelde destijds na de 10 dagen Vipassana. Ik schrik van wat er bij me gebeurt, maar ik besef ook hoe waardevol het is dat we vrienden om ons heen hebben, die ons beiden scherp houden. Binnenkort in Nederland hebben we er niet twee maar nog veel meer om ons heen. Mooi! En zo blijven we leren.

Na een paar dagen in Bariloche beginnen we aan onze eerste trek: el Paso de las Nubes. Goed voorbereid om helemaal zelf voorzienend 3 volle dagen te kunnen lopen, starten we bij Pampa Linda met het idee om op de 3 campings op de trek een nacht te verblijven en dan bij Puerto Frias op de boot terug te gaan naar Bariloche. Het is een plan waarvan alleen de eerste dag niet afwijkt en we uiteindelijk de rest totaal anders doen.

De eerste uitdaging van de trek is niet fysiek maar mentaal: in de bus op weg naar Pampa Linda wordt Ellu geteisterd door een Oostenrijkse man, die nog irritanter is dan alle vliegen die we om en op ons hadden tijdens het fietsen. Alleen doen alsof ze slaapt, houdt hem op afstand maar zodra ze haar ooglid maar enigszins beweegt, probeert hij zich al weer aan haar vast te klampen. We hebben er een enorme lol van want wat hij niet weet, is welke grappen we ten koste van hem maken.

Vanaf de eerste stap die we op de trek zetten, regent het. Onze zelfstandig op te zetten buitentent komt goed uit. We kunnen er veilig voor de regen in lunchen. Het is geen ideaal begin maar gezellig is het wel, zo met z’n 4-en op weinig vierkante meter.

Het regent af en aan, dan weer zacht dan weer wat harder. We lopen verder prima want moeilijk is de route nog niet. De route gaat door bos en het laatste stuk gaan we langs een kronkelende bergriviertje over een uitgehakt pad door dikke bamboe. Het mag dan droog zijn; het water van de bamboe waar we voortdurend tegenaan schuren, maakt ons net zo drijfnat als een vette stortbui dat zou hebben gedaan. Met zeiknatte broeken en rugzakken komen we na drie uurtjes lopen aan bij de eerste kampeerplek van de trek.

Terwijl we ons aan het opmaken zijn, voor een heerlijke middag bij de tent begint het weer te regenen. We hebben nog net de tijd om de tenten op te zetten en droog de tent in te gaan. Op dat moment verwachten we nog dat het maar tijdelijk is maar dat blijkt helaas niet het geval te zijn. Het regent en regent bijna 24 uur lang onophoudelijk afwisselend hard en zacht.

De grote hoeveelheid regen zorgt ervoor dat we het bijna niet meer in de tent droog kunnen houden. De grond is zo verzadigd dat het water nog nauwelijks wegloopt. De rugzakken die op de grond onder de buitentent liggen (in de binnentent kunnen we alleen maar slapen) drijven deels in de plassen. De natte regenkleding blijft niet alleen nat maar wordt door de modder smeriger en smeriger. Eigenlijk alles wat aan de zijkanten onder de buitentent ligt, wordt viezer en viezer. Een pretje is het niet.

Ook Jacq & Jack hebben het probleem van plasvorming bij de tent. Wanneer we Jacq bezig zien om met een tak rond de tent afvoergeultjes te graven, zijn we gered wanneer we hetzelfde principe rond onze tent toepassen. We komen de nacht droog door! Net zoals Jacq & Jack in hun tent de nacht droog doorbrengen. We hebben gezamenlijk gelopen maar vanaf het moment dat de regen begon, hebben we elkaar niet meer gezien. Leuk: kamperen met vrienden 🙂

Ook op dag 2 is er regen. Volledig ingepakt in haar regenkleding verzorgt Jack de koffie in de ochtend maar nog steeds is het weer te wispelturig om uitgebreid te koken en goed te eten. De karige maaltijd van chocoladeballetjes en koekjes is ondertussen al door onze lijven verbrand. Gelukkig hebben we wel de mogelijkheid om wanneer het even droog is wat boterhammetjes te smeren en koffie te drinken.

Het regent tot in de middag door. Ook wanneer het droog is, blijft het bewolkt. Om die reden besluiten we om een tweede nacht op deze plek te blijven. Het komt Ellu en mij goed uit omdat we zo onze spullen kunnen ontdoen van alle modder en viezigheid. En hopelijk ook een beetje kunnen drogen.

Wanneer het dan eindelijk meer droog is dan dat het regent, is er sprake van het kamperen dat we in ons hoofd hadden. We koken met vereende krachten onze pastaprut. We maken een kampvuurtje met nat gesprokkeld hout (dat helaas niet aangaat omdat de Volkskrant niet wil branden!). En we wassen ons in de rivier. IJskoud maar wel erg verfrissend!

Met stralend weer gaan we op dag drie weer op pad. De dag begint met het oversteken van de rivier. Ook dit klusje klaren we met z’n 4-en. Eén voor één steken we de rivier over op de plek waar de minste stroming lijkt te zijn. Met rugzak op en sandalen aan halen we alle 4 droog de overkant.

Na de rivier verandert het landschap in één grote modderpoel. Het is open graslandschap en door de regen is het natter dan normaal. Natuurlijk is het moment onvermijdelijk daar dat we allemaal natte voeten halen.

Daar waar het gras overgaat in bos gaan we stijgen. Het is een gestage klim naar de Paso de Las Nubes (pas van de wolken). Op de plaatsen waar we het bos uit kunnen kijken, kijken we de verte in over grote groene heuvels. Het mooiste uitzichtspunt is wanneer we in de verte, aan het einde van de smalle groene vallei lago Frias zien liggen die gevoed wordt door de rivier die zich een weg door de vallei baant. Het water van de rivier is melkachtig wit doordat het water van de grote gletsjer er rechtstreeks in dondert!

Het enige nadeel van dit stuk van de trek zijn de vliegen. Vooral Jacq wordt door ze belaagd. Wanneer we op de camping met uitzicht op de gletsjer onze tentjes op willen zetten, zijn dit keer de vliegen de grote spelbrekers. Lek gestoken en belaagd door paardenvliegen, stelt Jack voor om door te lopen naar een plek waar het wat beter vertoeven is. Ook al zijn we al moe; alles is beter dan om 2 uur al in de tent te moéten zitten omdat we anders gek worden van die K..vliegen!

Ons doel is om de tent op te zetten op een goede plek onderweg of, wanneer we die niet kunnen vinden, om door te lopen naar de camping bij Puerto Frias. Dat laatste blijkt na 2 uur zwaar lopen over modderige paden en klimmend over omgevallen bomen niet meer haalbaar te zijn. Een open plek in het bos waar een bordje staat “Verboden te kamperen” is onze redding voor die dag. Er kunnen precies twee tenten staan, onze wasbak loopt dicht langs onze tenten en we hebben een natuurlijk hoekje met natuurlijk bankje dat dient als onze keuekentafel. Hoewel ik in eerste instantie me niet gemakkelijk voel bij het negeren van het bord ben ik uieindelijk ook erg blij met deze geweldige kampeerplek. We slapen er alle 4 goed!

De volgende dag is het in uitgerustte staat nog anderhalf uur lopen naar Puerto Frias. Daar volgen we een voor Ellu en mij bekend stramien: bootje naar Puerto Blest, lunchen daar, wachten op de boot en dan met de boot naar Bariloche. We zijn om een uur of 8 weer thuis! Het is een heerlijke trek geweest. We zijn moe en voldaan. Tijd voor een rustdag.

Nahuel Huapi Trek, dinsdag 30 januari 2006

Na 3 dagen in Bariloche inclusief uitstapje naar El Bolsón beginnen we aan onze tweede trek. Het weer ziet er niet veel belovend uit. Donkere wolken hangen boven de bergen rondom Bariloche, inclusief de kam waarover wij willen lopen. De vraag die ons bezighoudt is: “Gaat het regenen of niet?”

Omdat de bergkamroute link is om te lopen met slecht weer spreken we af dat we pas een besluit nemen over wel/niet doen wanneer we aan het begin van de trek naar de kam staan. Het regent tenslotte nog niet en we weten inmiddels ook dat donkere wolken niet altijd alles zeggen. Het weer houdt ons ook bezig omdat vooral Jacq & ik sowieso al opzien tegen het lopen over de kam. Weer of geen weer! De dreigende wolken maken het extra spannend.

Met een gondel en een stoeltjeslift gaan we naar het begin van de trek. Nog steeds regent het niet en zien we naast donkere wolken ook blauwe lucht. We besluiten met z’n 4-en om het erop te wagen en de “maar” 8 kilometer lange trek over en langs de kam te doen. Dat is zeker geen kattepis, zo blijkt.

Het pad leidt ons over rotsen en langs steile afgronden. Er zijn stukken waar we moeten klimmen en er zijn stukken waar het niet handig is wanneer we onze balans zouden verliezen. Het is ook een pad met steeds mooie uitzichten over de bergen en de vallei. Een pittige maar hele mooie route, die we eindigen met een lange en steile afdaling richting het bos.

Daar vinden we de plek waar we onze tent kunnen opzetten. Onder de bomen aan de rand van het bos met uitzicht op een weide die is omsloten door bergen. Een beekje dat gevoed wordt door een kleine waterval stroomt op 30 meter afstand van onze tenten. We hebben alles bij de hand om het hier uitgebreid naar onze zin te hebben.

Dat hebben we ook. Met zitten in het zonnetje op de weide vergezeld van een bakkie thee en plofcapuccino, met het maken van een kampvuur en het sprokkelen van het hout, met het nog meer drinken van plofcapuccino en thee, met het klaarmaken van ons avondeten en met elkaar!

Omdat het zo’n aangename plek is, besluiten we om er een extra dag te blijven. Al met het ontbijt maken we het kampvuur aan omdat het in de ochtend en avond behoorlijk koud is. Daarna begeven we ons naar een privéstrand aan de beek om daar te relaxen. Het is idyllisch. Het enige jammere zijn de paardenvliegen, die door de hitte weer volop om en op ons vliegen.

Het einde van de middag brengen we door in de koude beek om ons enigszins op te frissen. Ook zitten we een tijd met onze voeten in het koude water (alles went) terwijl we elk vragen beantwoorden waarvan de anderen vinden dat dat de vragen zijn, die op dit moment belangrijk zijn. En zo worden Ellu en ik langzaam maar zeker weer wakker. Het is een fijn ontwaken!

Later op de dag vertelt een boswachter ons dat het in heel het park verboden is om een kampvuur te maken vanwege het brandgevaar in het bos. Even staan Jack en ik tegenover elkaar: zij wil wel een vuurtje maken; ik niet. Wanneer we het er later nog een keer over hebben, ga ik ook overstag: we zijn verstandig en doen geen gekke dingen met het vuur én het vuurtje houdt ons ook erg lekker warm. Eventjes probeer ik nog principieel te zijn door me niet met het vuur te bemoeien maar uiteindelijk loop ik toch weer met mijn stok het vuur op te porren. Fikkie stoken, is toch wel erg leuk!

Het kampvuur is nog maar net aan, wanneer er eerst een helicopter overvliegt en daarna een man in het kamp komt om te vertellen dat het vuur uit moet. Hebben wij met ons kampvuur de komst van de helicopter getriggerd of zijn we door de helicopter betrapt? Hoe het ook zij, het is wel duidelijk dat we het echt zonder vuur moeten doen. Het resultaat is dat de muggen en de kou ons vroeg de tent injagen. Jammer!

Tentje aan de rivier, donderdag 31 januari 2007

In de verte aan het einde van de vallei zien we waar we weer omhoog moeten. Het is een behoorlijke klim, die nog steiler doorgaat op het moment dat wij denken dat we er bijna zijn. Voetje voor voetje, het is te steil om grotere stappen te kunnen nemen, volgen we het smalle zigzagpaadje naar de top. De laatste 30 meter verdwijnt het pad en klimmen we ons een weg omhoog. Maar wanneer we dan eenmaal op de top zijn, is de beloning groot. Achter ons kijken we terug op de vallei waar we twee nachten hebben geslapen; voor ons ligt een nieuwe vallei met een meertje en weer ingesloten door bergen. In de verte zien we, heel klein, een refugio (berghut) liggen. Daar moeten we naartoe afdalen. Het is een enorm eind!

Goed geconcentreerd vinden we onze weg naar beneden door steengruis en stenen. De refugio komt als een geschenk uit de hemel. Daar kunnen we uitrusten, lunchen om vervolgens het laatste stuk van vandaag te lopen.

Dat laatste stuk is langer dan we willen dat het is. Er zou een kampeerplek moeten zijn maar die kunnen we niet vinden. Hoewel het terrein makkelijker te begaan is, gaat het ons wel steeds moeizamer af. Het is heet en de klim/daling van vanochtend zitten in de benen. We hebben er al een uur of 6 lopen opzitten wanneer we eindelijk een geweldige plek aan de rivier vinden waar precies twee tentjes kunnen staan. Snel ontdoen we ons van onze kleren om een verfrissende plons in de rivier te nemen. Koud is het maar ook genieten!

Bariloche, donderdag 1 februari 2007

Met nog twee kleine uurtjes lopen beëindigen we onze trek. De bus komt maar niet dus wanneer we na een uur een particulier busje zien aankomen op de vrijwel niet bereden weg dwingen we hem een soort om ons vrijwillig mee te nemen. Voor de deur van ons appartement worden we afgezet!

Nog maar koud gedoucht komen we al snel weer terug met onze voeten op aarde. De drukte van Bariloche én het regelwerk voor het wiel van Mien zijn een grote shock na de stilte van de trek door Nahuel Huapi. Wat blijkt: het wiel komt pas naar Bariloche toe wanneer wij invoerrechten (240 US dollar) hebben betaald bij het dichtsbijzijnde kantoor van DHL. Even denken we dat we daarvoor helemaal naar Neuquén moeten, 500 kilometer verderop maar gelukkig is er een DHL-service in Bariloche zelf!

‘s Avonds gaan we met Jacq & Jack voor de laatste keer uit eten bij ons favoriete restaurant. Morgen gaan ze weer weg……….

Bariloche, zaterdag 3 februari 2007

Na nog een relaxt bezoek aan Cerro Catedral voor het ritje met de stoeltjeslift en het spectaculaire uitzicht over de bergen en meren brengen we Jacq & Jack weg naar het busstation. Daar nemen we afscheid van hen en van een geweldige twee weken. We hebben het zo goed met elkaar gehad! We weten dat we ze zullen missen maar dat we ook onze draai weer snel zullen vinden. Immers ons weerzien is al snel en voor ons luidt hun vertrek het begin in van onze laatste etappe in Argentinië. Mooier dan dit kan het niet zijn!

Het wiel is er ook vrijdag al waardoor we het overzetten van enkele onderdelen niet zelf hoeven te doen maar uit handen kunnen geven aan de plaatselijke fietsenmaker. Het scheelt me een hoop moeite want ook met het handige tooltje van Nederlandse makelij lukt het me niet om het pignon er af te krijgen. En dan hebben we het lastigste, de sleeprem, nog niet eens gehad!

Op zaterdag halen we het wiel op, zetten het in Mien, doen een testritje en weten dan dat we klaar zijn om weer op weg te gaan. Precies zoals gepland, gaan we op zondag 4 februari op weg naar huis!