De eerste rondbrief eindigde in Cross Creek. Dat lijkt alweer een eeuwigheid geleden. Zeker omdat we Florida al een tijdje achter ons hebben gelaten, Alabama, Mississippi en Louisiana zijn doorkruist en inmiddels bijna een derde van Texas hebben doorgefietst. Wat me nog goed bij staat van Cross Creek is de kou in de ochtend. Toen wisten we nog niet dat het de dagen erna in de ochtend, nog kouder zou zijn!

High Springs, zaterdag 25 maart 2006

Van Cross Creek gaat de route naar High Springs. Met een warm lijf maar met hele koude handen zitten we de eerste kilometers op de fiets. Snakkend naar koffie. De verrassing is groot wanneer we in Micanopy, een zeer mooi en sfeervol dorp, een koffieshop zien, waar we goede koffie en zelfgebakken muffins kunnen krijgen. Voordat we de kans krijgen om onszelf naar de koffie te begeven, worden we eerst nog door een blondine op leeftijd met enorme voorgevel (dat viel Ellu op) toegeroepen dat we er too cute (te schattig) uitzien. Ze moet en zal van ons samen een aantal foto’s maken. Een beetje overvallen door deze overweldigende dame laten we het ons gebeuren. Daarna gaan we snel naar de koffie. Wat ons in de koffieshop opvalt, is dat ook hier de mensen weer zo vriendelijk zijn. Iedereen lijkt elkaar te kennen en dat geeft een heel plezierig gevoel. Weer op weg passeren we al na 100 meter de vrouw en haar pas verworven roze geverfde huis met uitgesneden hartjes. Het kan niet uitblijven; we móeten weer stoppen. Dit keer zodat ze een foto van ons kan maken met haar éigen camera. Het geeft ons mooi de kans om haar huis van binnen te bekijken. Erg leuk. Het gesprek dat we met haar hebben, geeft voor ons goed aan waarom Micanopy ons zo’n prettig gevoel geeft. Wendy noemt de mensen in Micanopy ‘awake’ (wakker). Dat is wat wij, super sensitieve en zeer spiritueel ingestelde 40-ers met drang naar het verhevenen, in die korte tijd ook hebben gevoeld. Zowel Ellu als ik zien ons daar, in Micanopy, wel wonen (Moeders, vrees niet!). Maar nog geen 500 meter verder lijken we weer in een andere wereld te zijn: betonnen vierkante gebouwen sieren weer de kant van de weg. Wat een groot contrast!

‘s Avonds zetten we ons tentje op bij het Santa Fé Canoe Camp. Geen echte camping maar omdat Jim, de eigenaar, er ooit eens eerder fietsers heeft laten staan, is zijn canoe camp als camping op de fietskaart terecht gekomen. Ons tentje staat langs de rivier, we hebben een picknicktafel, een kampvuur en budweisers, dus we zijn meer dan tevreden. En moe, want het is weer een zeer winderige en lange dag geweest. Lekker stinkend want ongewassen omdat er geen douche is, kruipen we ons tentje in. Ik vind het spannend, want we staan er helemaal alleen, maar naast een enkele keer dat ik ‘schrik’ van een vreemd geluid of een licht dat ineens om de tent lijkt te branden, slaap ik eigenlijk vrij goed. De kou is ook goed te doen, want alle warme spullen hebben we aan of bij de hand.

‘s Ochtends staan we al weer vroeg op. Goed warm aangekleed, zelfs met handschoenen aan, fietsen we eerst 3 kilometer terug naar de benzinepomp voor warme koffie. Normaal houden we niet van terugfietsen, maar omdat we op de kaart hebben gezien dat we de eerste 50 kilometer niets tegen zullen gaan komen, maken we een uitzondering. Trouwens, zonder koffie kom ik nergens. Ik heb het echt nodig om op gang te komen.Wanneer we een kilometer of 6 hebben gefietst, zijn we weer bij ons vertrekpunt. De dag kan beginnen!

Gelukkig is de wind wat milder waardoor we de kilometers lekker kunnen wegtrappen. We besluiten om naar de campground ‘Spirit of the Suwannee’ te gaan en niet naar de campground in het state park, 25 kilometer verderop. Dit met het idee dat we niet elke dag meer dan honderd kilometer hoeven te fietsen en ook met de gedachte dat we dan nog wat tijd hebben om na het fietsen bij de tent te zitten lezen.

Helaas gaat dat laatste feest niet door. Er is een festival, Suwannee springfest, gaande, waardoor we pas om 5 uur de campground op kunnen. Omdat er ook een ‘restaurant’ is, besluiten we om onze tijd nuttig te besteden door daar een hamburger met friet te eten. De bezoekers van het festival lopen uiteen van mannen met cowboyhoeden, vrouwen met getoupeerde permanentjes tot regelrechte bioveganistische hippies (en dat is geen oordeel). Een jongeman schuift ongevraagd bij ons aan aan tafel en vertelt dat hij ook fietst. Niet net zoals ons, zegt hij. Hij doet maar 30 miles op een dag. Ellu vraagt zich nog af waaraan hij afleest dat wij meer doen! We hebben niet zo’n zin in de jongen. Zeker niet wanneer hij het snot uit zijn neus aan zijn mouw afveegt. We hebben net gegeten!

Rond 5-en gaan we richting het kantoor. We zijn van plan om ons nog even in het zonnetje te settelen in de schommelstoelen aldaar, maar nog voordat we goed en wel zitten, kleeft er een vrouw aan ons. Ze vraagt wat we allemaal gaan doen, waarvoor en hoe lang maar we krijgen niet de gelegenheid om een antwoord te geven. Ze begint haar eigen verhaal over fietsen in Europa. Ondertussen ga ik naar het kantoor om onze kampeerplek te regelen. Het festival duurt tot 7 uur dus mogen we er in verband met de veiligheid niet eerder op. Ik leg uit dat ons is gezegd dat 5 uur OK was, dat we fietsers zijn en het koud hebben, dat we nu niet meer de gelegenheid hebben om door te fietsen terwijl we om 3 uur dat nog wel hadden kunnen doen. Uiteindelijk krijgen we een security armbandje om en kunnen we onze tent opzetten en douchen. Wanneer ik terug kom, kleeft de vrouw nog steeds aan Ellu. Vriendelijk zeg ik haar dat we graag onze tent willen opzetten, dat we willen douchen en dat we moe zijn. Ze begrijpt het en weekt zich van ons los. Nog twee keer komt ze naar de tent. De eerste keer om ons wat biologisch geteeld fruit te brengen. De tweede keer, terwijl we in een dichte tent zitten met boek en snoep, om ons uit te nodigen mee backstage te gaan. Weer vriendelijk sla ik de uitnodiging af. Hoe duidelijk kan ik zijn zonder onbeleefd te worden? Duidelijk genoeg blijkbaar want ze laat ons even later met rust. Pfff, we leren het wel!

Tallahassee, dinsdag 28 maart 2006

Gisteravond in Monticello, na een dag met veel koffiestopjes, waarvan de laatste koffiestop, 10 km voor de camping, fataal was voor ons fietsritme, komen we verhit en vermoeid aangefietst. Uitbundig toegewuifd door, inderdaad, Pius. We trekken bij hem in in zijn cabin. Met prutje en biertjes proosten we aan de picknicktafel op ons weerzien. De cabin is verwarmd. Na 3 hele koude nachten een welkom vooruitzicht. Helaas is de cabin zo warm (verwarmd) dat we zwetend in ons bed liggen. Wanneer dan ook nog eens het brandalarm begint te piepen, hou ik het niet meer. Met het idee in mijn kop dat dat komt omdat alle zuurstof uit de lucht is, gaat de heater op nul en een raam wagenwijd open. Het helpt enigszins voor de warmte maar natuurlijk niet voor het piepende alarm. Daarvan zijn de batterijen gewoon aan vervanging toe! Minder verhit maar wel steeds gewekt wordend door een indringend piep proberen we enigszins wat slaap te krijgen.

Omdat we een kort dagje naar Tallahassee hebben, besluiten we om te wachten op het complimentary (gratis of bij de prijs inbegrepen) breakfast. Om 8 uur zitten we als eersten aan tafel. Er liggen kleine donutjes, er staat siroop voor de zelf te maken wafels en er is opgeklopte boter. Allemaal hardstikke vet! Maar wij gaan tenminste nog zo’n 70 km fietsen.

De eerste 15 km gaat het op en neer. Met een zware last op de maag gaat het moeizaam. Ellu en ik hebben allebei het gevoel dat we er niet 100% bij zijn. We zijn gewoon moe. De rustdag in Tallahassee hebben we nodig om onze lijven de kans te geven bij te komen van alle kilometers die we in een korte tijd gefietst hebben, van de kou en van slecht slapen. Gelukkig zijn de laatste 20 km goed te fietsen. We zien nog, heel idyllisch, 2 herten de weg overspringen en het laatste stuk hebben we zelfs een fietspad helemaal voor onszelf ter beschikking. Ik heb helemaal zin in Tallahassee. Zelfs wanneer blijkt dat we de stad in, veel steile heuvels moeten klimmen, zelfs terwijl het verkeer in de stad erg druk is. Maar wanneer we richting het goedkoopste motelletje fietsen, stroomt de energie weg. Het verkeer wordt nog drukker en de weg is 6 banen breed, omgeven door junkfood ketens, motels, pompstations en shopping malls. Heel erg deprimerend. Gelukkig zien we wel een Starbucks. Gelukkig is er een supermarkt om de hoek van het motel. En in het motel mogen gasten gebruik maken van de huiscomputer. Omdat Pius de dag erna doorfietst, kruipt hij er meteen achter. Ellu en ik installeren onszelf in de kamer, die we ook hier met z’n 3-en delen. Het motel is niet veel bijzonders maar het voldoet. Gedurende de rest van de dag zien we ook de andere gasten van het motel. Vrijwel alleen maar mannen, groepjes met z’n 4-en in één kamer en de meesten zien er zeer onverzorgd uit. ‘s Avonds word ik op weg naar de lobby tegemoet gelopen door een heel eng mannetje. Hij kijkt me ook heel raar aan. Ik heb een angstig gevoel. Dat wordt nog versterkt wanneer we midden in de nacht door een vreemde meneer worden gebeld. Alle negatieve beelden over Amerika schieten door mijn hoofd. De slaap kan ik niet meer vatten. Ik ben blij wanneer het licht wordt.

Gelukkig is downtown Tallahassee niet zo deprimerend als de rest. We vinden er een leuk terras waar het eten heerlijk blijkt te zijn. Na de klusjes, zijn we pas rond zessen weer terug in het motel. We kijken wat tv, zetten een stoel voor de deur en leggen de telefoon van de haak om vervolgens te gaan slapen. We slapen beiden trouwens prima!

Van Tallahassee gaat de route naar Chattahoochee. We doen een korte dag. In Chattahoochee aangekomen, vinden we een campground op loopafstand van het dorp. Daar houden we van, want dan is er ook een supermarkt dichtbij. Het is ook nog eens een prachtige campground dus besluiten we om hier een dag te blijven. Want: ook de rustdag in Tallahassee was, vanwege alle klusjes, weer geen echte rustdag. We slapen er heerlijk en worden in de ochtend gewekt door knagende eekhoorntjes en een specht die zijn huisje aan het verbouwen is. We doen wat heerlijk is om op een rustdag te doen: een boek lezen met – dit keer – diet coke en babbelaars erbij.

Van Bonifay naar Crestview begint spannend. Ineens hoor ik Ellu roepen ‘San, slang, slang, slang.’ Ik kijk al fietsend, om me heen maar zie helemaal niets. Totdat we de slang bijna overrijden. Hij met zijn kop omhoog in de aanval; wij met onze linkerbenen in de lucht. Close call. Bij een benzinepomp spreek ik met een oude man. Hij vertelt dat de Panhandle het armste deel van Florida is. Houtzagerijen & het gevangeniswezen zijn de twee bronnen van inkomsten. Ook verhuizen veel mensen van de kust naar het noorden ivm het hurricane-gevaar.

In Crestview wordt het motel gerund door mensen uit Bombay. Voordat ik dit wist, kon ik India al ruiken. Ons avondeten bestaat uit Doritos en bier, want er is geen enkele supermarkt op korte afstand te bekennen. Wel 4 miles er vandaan. Dan hadden we net zo goed door kunnen fietsen!

Pensacola, dinsdag 4 april 2006

Pensacola is aardig. Maar de rit er naar toe zeker niet. De overgang is ook zo groot. Van Crestview naar Milton rijden we over heerlijke rustige wegen. De laatste 10 km zelfs over een trail waar geen gemotoriseerd verkeer mag komen. Dan aan het eind van de trail staan we in Milton ineens op een heel druk kruispunt.

Op de trail ontmoeten we trouwens Chris en Mike, 2 boeren uit Virginia, die samen de Southern Tier naar het oosten doen. Ze zijn erg aan het vissen naar onze relatie. We zeggen het niet! Waarom niet?

Van Milton tot na Pace rijden we door een verschrikkelijk gebied. Aaneengeregen, passeren we benzinepompen, Walgreens, CVS, winkelcentrumpjes, garages, af en toe een woonhuis. Het is afzichtelijk en deprimerend. Wij rijden er op de vluchtstrook. Geen brede, dus uitwijken voor de uitritten met ladingen zand & gravel kan niet. Maar er door heen rijden kan ook niet goed, want het is zoveel dat we dan kunnen slippen. Met zoveel verkeer naast ons is dat geen fijn idee. Naar Pensacola is nog zeker 40 km. Na de eerste 8 zijn we er al doodmoe van. Dit vreet energie. Bij de afslag naar de scenic highway eten we een ijsje. We denken dan dat het over is met de grote drukte en de rottige shoulder. Helaas is dat niet het geval. Ook hier is het druk, de weg is smal en de shoulder is smal én slecht. Ook op deze weg pezen we de laatste 20 km weg. Pfff. We zijn blij wanneer we het uithangbord van de Days Inn zien. Gelukkig hebben ze ook kamers.

Vol goede moed gaan we aan het einde van de middag op pad om downtown Pensacola te verkennen. Het is er uitgestorven. Zo jammer, want het ziet er echt knus uit, met mooie huizen met van die balkons als bekend van New Orleans. We lopen een eind. Ook omdat we nog naar een supermarkt willen. We verkijken ons behoorlijk op de afstand, dus lopen we na een enerverende dag ook nog zo’n km of 8. Erg moe komen we met zonsondergang weer terug bij ons motel.

Gulf Shores, dinsdag 4 april 2006

Een korte dag vandaag. Vanochtend wel alweer om half 7 helemaal wakker, maar lekker rustig aangedaan. Eerst ontbeten. Na 10-en uitgecheckt en om half 11 zat ik bij de bieb achter de computer. Daar een uurtje geïnternet. Daarna vinden we heerlijke latte’s met lekkere koekjes in een café in downtown Pensacola, waar het er levendiger uitziet dan de dag ervoor. Rond een uur of half 2 hebben we nog nauwelijks 20 km gefietst. Wanneer we weer op de fiets stappen om verder te gaan, is ook de wind gedraaid. Tegenwind! Behoorlijk heftig fietsen nog voor 35 km!

Helaas is ook dit stuk niet zoals ik had verwacht. Veel gruwelijke hoogbouw en van die woonkolonies. Jammer, jammer. Geen mooie kustweg maar één grote bouwput. Of dit ook te maken heeft met Katrina weten we niet. Omdat we het zat zijn voor de dag gaan we naar de state park campground. Het is weinig bijzonder en er is ook veel wind dus gaan we snel ons tentje in. We zijn trouwens in Alabama. En morgen gaan we er waarschijnlijk weer uit.

Dauphin Island, woensdag 5 april 2006. Het is nog maar 15.20. Ellu is aan het douchen. De boodschappen zijn al gedaan en Mien heeft een nieuwe voorband gekregen. Vandaag hebben we weer een korte dag gehad. Ellu had geen zin om ver te fietsen. Voor mij ook prima. Helemaal omdat de ferry, het wachten en de bootreis zelf ook al 2 uur in beslag hebben genomen. Da’s 40 km fietsen, zeg maar.

We proberen verstandig te zijn dus plannen we de route voor ongeveer een week of twee. We proberen steeds 1 dag in de week een rustdag te hebben en lange dagen af te wisselen met wat kortere. Anders houden we het waarschijnlijk niet lang vol.

Rogers Lake, vrijdag 7 april 2006

Vanaf Vancleave hebben we weer heerlijk gefietst. We vlogen over de weg. Eindelijk weer eens een goede wind. Alleen de laatste 40 km was de wind tegen. We komen steeds meer in het gebied waar Katrina heeft huisgehouden. We hebben het er ook vaker met mensen over. Op de camping in Vancleave worden we ‘s avonds door onze buurman Paul uitgenodigd een biertje te drinken. Samen met zijn buurman, Ray. Beiden wonen ze op de camping. Zij vertellen dat veel mensen die alles zijn kwijtgeraakt door Katrina noorderlijker zijn getrokken naar bv. Vancleave en dat ze in RV’s & campers wonen. Op deze campground ook. Ook zijn er veel mensen van andere streken die hun steentje bijdragen aan de wederopbouw.

We spreken ook met een man die zegt dat het water naar de zee dragen is, want binnenkort begint het hurricane seizoen weer en dan gaat alles opnieuw beginnen. Over een lengte van 200 mijl is er nu al zoveel schade aangericht. 200 mijl, dat is enorm. Bijna niet voor te stellen.

Highlight van de dag: Ellu en ik stoppen voor een korte stop op een brug, zodat we even op de brugleuning kunnen zitten. Ik moet plassen, dus loop richting berm aan het einde van de brug. Op nog geen 30 cm afstand loop ik langs een tak, die een slang, blijkt te zijn. Ik merk ‘m op omdat hij zijn kop opricht. Als reactie slaak ik wat damesachtige kreetjes uit en maak een sprongetje in de lucht. Hoe bedoel je cooool?

Rogers Lake Campground is ……een camping aan een meertje. Het lijkt erop dat de oude mevrouw, die deze camping heeft, niet heel vaak kampeerders krijgt. We zijn dus de enigen. We betalen 5 dollar p.p., maar dat had ook 5 dollar voor een couple, Ellu en ik dus, en 5 dollar voor Pius kunnen zijn. Dat is haar beleid om stelletjes aan te moedigen. Wanneer Ellu 10 dollar geeft, vraagt de vrouw of Pius haar husband is. Ellu zegt eerlijk ‘nee’ dus komt er nog 5 dollar bij. Ellu durft niet te zeggen dat zij en ik het stel zijn. Tja!

Bogalusa, zondag 8 april 2006

Na een zeer moeizame start van een kilometertje of 25 ging het voor de laatste 70 weer erg lekker. Wat hielp was de koffie die we uiteindelijk konden kopen. Wat had ik het zwaar. Ik kon maar niet wakker worden en het was ook nogal hilly. ‘s Nachts heerlijk geslapen.

Weer reden we vandaag bijna een slang plat. Erg spannend om steeds levende slangen te zien. Ook hebben we een schattige turtle (tapid, volgens een local) ‘geholpen’ heelhuids de weg over te steken. Terwijl wij geïntrigeerd naar deze turtle zaten te kijken, stopte een auto met daarin een mooie mollige zwarte vrouw. Zij sprak met een heerlijke drawl de woorden: ‘What yall doing in Poplarville, Mississippi?’ Probeer zo’n vraag maar eens te beantwoorden zonder over te komen als een complete idioot, want inderdaad wie fietst er nou in godsnaam op die weg aldaar in Poplarville, Mississippi. Wij dus!

In Bogalusa is geen camping dus delen we met Pius een motelletje. Ook dit motel wordt gerund door Indiase mensen. Wanneer Ellu een extra handdoek gaat halen, komt ze terug met Indiaas eten. Jammie! Ook de mensen van het motel vinden het blijkbaar leuk dat wij zo enthousiast zijn over waar ze vandaan komen.

We hebben vandaag goed kunnen zien dat er veel vernield is door Katrina. Ook Bogalusa heeft zo zijn deel gehad. Dat maakt het nog deprimerender dan het al is. Tot nu toe heb ik nog maar een paar plaatsjes gezien die er sfeervol uitzien. En dat is het! Ik zou hier echt niet kunnen wonen.

Easleyville, zondag 9 april 2006

Goed geslapen in het motel in Bogalusa. De wekker gaat weer om 06.15. We zitten al weer vroeg op de fiets. Vandaag loopt het even niet zo lekker tussen Ellu en mij. We zijn bitchy naar elkaar toe. Over en weer. Ik vind natuurlijk dat het Ellu is die bitchy is; Ellu vindt dat ik het ben. It’s just one of those days. Tussen Bogalusa en Easleyville is niet veel. Wat er zou moeten zijn, is er vaak niet meer, dus lunchen we dan maar weer gewoon langs de kant van de weg. In Tangipahoa haalt Pius zijn eigen fietskaarten op. Voordat we dat doen, stoppen we eerst kort bij het gas station ter plekke. Alleen maar zwarte mannen. Ik voel me in eerste instantie geïntimideerd. Ellu gaat richting ingang en vraagt onderweg waar het postkantoor is. Dat breekt het ijs. De Hip Hop-man weet waar Nederland ligt en hij kent Zürich. Even later praten we nog wat met een andere grote zwarte man. Hij vertelt over de schade die Katrina heeft aangericht. Uiteindelijk gaat dat over in een soort van preek. Zijn woorden: Katrina is een straf van God. Er werd gestolen en er was drugs. En ‘mens were with mens’ en ‘womens with womens’. Zo blijft hij even doorpreken totdat wij een aanknopingspunt vinden om hem het beste te wensen en verder te fietsen.

Simmesport, woensdag 12 april 2006

Na een rustdag in St.Francisville zijn we vandaag weer op de fiets gestapt. Een makkelijke fietsdag, want weinig wind en plat. In St. Francisville zijn we voor ons 19-jarig jubiløm in een B&B gegaan: de St.Francisville Inn. Midden in het dorp, bij een leuk café met hele goed latté’s, bij een goede lunchplek en bij de bieb. Een prachtig groot oud koloniaal huis met antieke spullen erin. We genieten van al deze luxe!

Opelousas, donderdag 13 april 2006

Pius is in Washington, 5 miles van hier. We denken dat hij het idee heeft dat we liever met z’n 2-en willen zijn. Nou is dat niet persé het geval. Maar wanneer we hem weer zien dan is het wel handig om ‘t met hem er over te hebben dat Ellu en ik het leuk vinden om zo af en toe met hem te fietsen, maar dat we ook graag samen deze reis willen maken. Nu lijkt het alsof we met z’n 3-en op reis zijn. Het is dus tijd voor een kort gesprek!

Opelousas is weer drie keer niets. We zijn nog naar de city camping gereden maar daar stond helemaal niemand. Dus toch maar in een motel want ik denk dat ik niet veel had geslapen vannacht. Bij aankomst hier, bij het motel, word ik meteen aangesproken door een man. Hij kondigde aan dat hij wel op me af MOEST stappen om met me te praten. Ik hint nog dat dat heel aardig van hem is maar dat ik me helemaal niet paterig voel. Helaas helpt dat niet. Hij blijft maar door praten. Ook wanneer Ellu weer uit de office komt, lult hij maar door. Op een gegeven moment reageren we bijna niet meer, maar ook dat helpt niet. We gaan onze kamer binnen en laten hem voor wat het is. Ellu loopt even naar buiten om de kleren van het hek te halen en omdat ze niet op hem reageert (hij schreeuwt vanaf zijn kamer wat opmerkingen de lucht in), noemt hij haar een bitch. Lekker! Wat moeten we daar nou weer mee! Die man zit dus nu geïrriteerd te wezen op een paar kamers afstand van ons. Laten gaan! Dat is de tweede keer in twee dagen dat een kerel vervelend doet. Gisteravond was het ook een andere motelbewoner die – ladderzat – ‘s avonds op onze deur klopt. We hebben vanzelfsprekend niet opengedaan. Voor de zekerheid hebben we wel de pepperspay maar naast ons bed gezet.

Kirbyville, zaterdag 15 april 2006

We zijn in Texas. Helaas zitten we weer in een verschrikkelijk oord: Kirbyville. We zijn net even naar de oude mainstreet gelopen. Daar staat bijna alles leeg. Vele huizen zijn bouwvallen. Een enkele door hurricane Rita; anderen door pure verwaarlozing. Daar midden in is dan één giftshop, met leuke felle kleurtjes en keurig onderhouden. De eigenaresse van het winkeltje vertelt dat alle winkels zich hebben verplaatst of zich nieuw vestigen langs de highway die Kirbyville doorkruist. Het is zo doodzonde omdat het alle warmte uit zo’n plaats wegneemt. En ik vind het een enorm deprimerend gezicht.

Pius zit alleen in een kamer naast ons. Hij is vandaag 22 geworden. Ellu en ik hebben niet heel veel zin om steeds wanneer we hem zien alles met hem samen te doen. Maar ja, we fietsen wel precies dezelfde route. Dus vanavond gaan we hem zeggen dat we graag deze reis met z’n 2-en willen maken en niet met z’n 3-en. Dat we het leuk vinden om hem tegen te komen, maar dat het niet automatisch betekent dat we de volgende dag met elkaar ontbijten, of dat hij steeds achter ons fietst. Onze dynamiek is heel anders met Pius erbij. Ellu en ik willen gewoon gek met elkaar kunnen doen, boos op elkaar kunnen zijn, met elkaar kunnen lachen etc. zonder dat Pius er steeds met zijn neus bij staat. ‘t Stomme is dat we het allebei best lastig vinden om het tegen hem te zeggen. Want we willen hem natuurlijk niet kwetsen. Dat, terwijl het geen iota met hem van doen heeft, maar met onze wens om vooral met elkaar te reizen.

Gisteren een lange dag gehad. Bijna 140 km gereden. Ook een beetje om te proberen Pius voor te zijn, maar helaas deed Pius wat wij deden, dus in plaats van dat we voor liggen, stonden we gisteren weer met elkaar op dezelfde plek. Hoe ironisch!

Romayor, zondag 16 april 2006

Het gesprek met Pius is goed gegaan. Hij begrijpt het goed, want hij zelf heeft er immers ook niet voor gekozen om met twee dames (in de leeftijd van zijn moeder) op reis te gaan. We zijn met elkaar overeengekomen dat we vooral onze eigen reis maken en dat het leuk is om af en toe wat met elkaar samen te doen. Zo delen we vandaag de plek op de camping met Pius, omdat het 33 dollar voor een plek is waar max. 8 mensen op mogen staan. Beetje zonde wanneer Pius alleen ook die 33 dollar zou moeten betalen. Vanochtend zijn we wel gewoon met z’n 2-en weggegaan. Het besluit van de dag ervoor om niet door te fietsen vanwege de wind blijkt een goed besluit te zijn geweest. De eerste 50 km gaat over een soort van snelweg. Vrijwel vlak en helemaal open. Dat zou moordend geweest zijn. Wat lekker toch, om zo tevreden te zijn met van die besluiten die goed uitvallen.

Pumpkin, maandag 17 april 2006

Korte fietsdag. Op een camping met zwembad, keuken, zitruimte, schaduw, vriendelijkheid. Wat willen we nog meer!

La Grange, woensdag 19 april 2006

Ook nu is de camping een kampeerdersparadijs. Te meer omdat je er gratis en voor niets van de computer gebruik mag maken en omdat ie op loopafstand is van het dorp. Een dorp met sfeer! De laatste paar dagen merken we dat de plaatsjes waar we door heen gaan gezelliger worden. Er is bedrijvigheid, er worden lokaal dingen georganiseerd en er is een soort van kern, waar ‘het’ gebeurt. In La Grange is zelfs een bistro! In de plaatselijke VVV worden we verrast. In eerste instantie vanwege de vreemde gewaarwording dat het gebouw beweegt wanneer Ellu er tegen aan staat. Ten tweede omdat we – eenmaal binnen – te horen krijgen dat het er spookt! In een waterval aan woorden krijgen we ter bewijs een stortvloed van spookverhalen over ons heen. Zoals lampen die uit zichzelf bewegen, printers die van tafels vallen zonder enige aanleiding en van een elektronische deurbel die afgaat, terwijl het electronische binnenwerk er allang niet meer inzit. Veel info ineens maar wel interessant.

Bastrop, donderdag 20 april 2006

Met een beetje een bedompt gevoel zitten we in een motelletje in Bastrop, Texas. Vandaag hadden we in Austin willen zijn, maar er is zwaar onweer voorspeld, dat geleidelijk aan deze kant op komt. Op tv wordt ook nog een Tornado watch aangekondigd. Dat betekent dat er zich uit die storm een tornado kán ontwikkelen. Ook hadden we weer eens een lekke band (nummer 10). Wat we hebben begrepen, is dat je in de USA echt NIET verzeild wilt raken in onweer. Laat staan in een tornado. Al helemaal niet óp je fietsje, want levensgevaarlijk. Omdat ze hier vrij precies kunnen aangeven hoe laat zo’n thunderstorm wordt verwacht, wisten wij op het moment dat we de lekke band voelden, dat we Austin niet meer zouden halen voordat het zou losbarsten. Jammer, de bammer! Zeker omdat we er zo naar uitkijken. Nu ‘moeten’ we wachten tot morgen. En voelt het alsof we vast zitten in Bastrop. Maar we hebben koekjes en chips bij de hand. En vanavond eten we een Indiase magnetronmaaltijd. Alles zal goed komen!

Austin, zaterdag 22 april 2006

Het heeft geregend en behoorlijk geönweerd in Bastrop. Van Pius hebben we via sms begrepen dat hij – nog in la Grange – een angstige nacht in zijn tent heeft doorgebracht. Wij zijn blij dat we niet zijn doorgegaan naar Austin maar in Bastrop zijn gebleven, want dat was één grote hel geworden. Nu, na redelijk eenvoudig fietsen, stond het huilen ons al nader dan het lachen (zie ook de blog). Aan het einde van een dag van 130 km met de dreiging van zware onweersbuien zou de ellende helemaal compleet geweest zijn.

Gelukkig is Austin alles wat we dachten dat het zou zijn: een stad met meerdere Starbuckies, gezellig met leuke café’s en restaurants, een geweldig uitgebreide boekenwinkel én een stad met een supermarkt, waar voor 90% alleen maar organische produkten te koop zijn. Dat betekent voor ons dat we voor het eerst sinds tijden weer echt brood, echte kaas en rode wijn op het menu hebben staan. Smullen!