Dubai, vrijdag 7 januari 2011

De reis is begonnen

Met een bakkie koffie en mijn laptop voor mijn neus begin ik aan de eerste zinnen van ons reisverslag. Over ongeveer 30 minuten start het boarden voor onze vlucht naar Melbourne.

Na de 10-daagse Vipassana cursus waarmee we ons sabattical van 3 maanden hebben gestart, beheerst de drukte ons leven. We hebben immers nog maar een paar dagen voor vertrek. Er is een afspraak hier en nog een afspraak daar. Werk ronden we af, op de laatste dag maken we het huis schoon, brengen we Listo naar Suzan & Werner en in de avond zien we Elly & Lies nog even voor de gezelligheid maar vooral om enkele praktische zaken over ons huis door te nemen. In verband met de verbouwing van hun huis zullen zij tijdens onze afwezigheid in ons huis wonen.

Op de dag van vertrek komt Ma Baarslag naar ons toe om met al onze bagage en pakspullen voor Lien Masjien alvast naar Schiphol te gaan; wij gaan met de fiets naar Utrecht CS om daar de trein naar het vliegveld te pakken. Het regent licht op weg er naar toe. Het geeft niet; we zijn allang blij dat het bij miezer blijft en niet zoals we een paar uur later zien, veel harder regent. Zeiknat een reis beginnen: liever niet.

Geen succes met de NS

Onderaan de trap naar het perron zeg ik nog tegen Ellu dat we de trein naar Schiphol op een haar na hebben gemist. Verbaasd zijn we dan ook wanneer we de trein nog zien staan. Nog verbaasder wanneer we zien dat iedereen de trein weer uitkomt. Er staat een defecte trein ergens op het traject en ja, dan kan er geen andere trein langs. Gelukkig nemen we altijd ruim de tijd omdat we ook nog een fiets in te pakken hebben dus bang dat we de vlucht missen, zijn we niet. Nog niet. Wel is er enige irritatie over onduidelijke omroepberichten, tegenstrijdige informatie en dat we 2 minuten voor vertrek toch ineens naar een ander perron moeten. Rennend met Lien Masjien passen we gelukkig nog in de trein, die steeds voller en voller wordt. Een paar seconden later en we hadden er echt niet meer bijgepast. Nu staan we op het balkon met onze bagage en worden omgeven door andere mensen met die van hun. Iedereen blij dat de trein naar Schiphol weer gaat. In volle vaart en zonder oponthoud onderweg zijn we in een half uur op het vliegveld.

Melbourne, zaterdag 8 januari 2011

Op Schiphol staat Ma Baarslag op ons te wachten. Om de beurt zeggen we haar gedag. Het is een ander afscheid. En in ieder geval voor mij minder heftig. We gaan maar 2.5 maand weg en Ma B. lijkt het ondertussen wel gewend te zijn dat twee van haar kinderen met aanhang erg reislustig zijn. En afscheid van mijn moeder heb ik bijna een jaar geleden al genomen. De definitieve variant.

Onzekerheid over Lien Masjien

Bij de incheckbalie zoeken we een plekje om Lien Masjien in te pakken. Het gaat voorspoedig en zonder problemen. Ellu heeft voldoende duct tape, karton & bubbeltjesplastic ingeslagen. Met een mooi ingepakt rijdbaar pakketje gaan we naar de balie om onze bagage af te leveren. We laden de twee duffelbags op de band, Ellu oefent het charme-offensief uit op de grondstewardess en ik maak een praatje met een andere passagier die het geweldig vindt dat we op een tandem gaan fietsen. Een andere stewardess lacht me toe terwijl ze tegelijkertijd – tegen niemand in het bijzonder – zegt dat ze niet weet of Emirates zo’n grote tandem mee kan nemen. Het is in mijn hoofd nog geen gedachte die houvast krijgt maar wanneer ze ons even later aanspreekt, besef ik dat ondanks haar vriendelijke lach de opmerking een serieuze was.

Gelukkig hebben we de volledige e-mailwisseling met het reisbureau bij ons waarin uitgebreid staat beschreven dat zij een paar keer met Emirates hebben gecommuniceerd en dat Emirates, op de hoogte van de maten van de fiets, de tandem heeft geaccepteerd. De e-mailwisseling lijkt echter niet geen indruk te maken. Weer een andere stewardess komt – meteen met een norse en bozige blik & spraak – zeggen dat het niet zeker is of Lien Masjien op het stuk van Dubai naar Melbourne mee kan. Ze zou de bocht het vliegtuig in niet kunnen maken. En als het niet past dan zal ze met een vrachtvlucht mee moeten. Het woord “vrachtvlucht” activeert onze stresshormonen. Onze overhaaste terugkeer van een jaar geleden en het gedoe met Lien komen als levendige vervelende herinneringen terug in ons hoofd. We doen hard ons best om het hoofd koel te houden. Ook al is deze vrouw onvriendelijk het is handiger dat we haar te vriend houden.

Wanneer Lien Masjien wordt gewogen en we al op weg zijn naar de afdeling “Afwijkende bagage” moeten we nog een formulier ondertekenen waarin zwart op wit staat dat onze fiets wellicht niet met ons meekomt naar Melbourne. Na een telefoontje aan ons reisbureau laten we het gaan. Zij bellen met Emirates en voorzien geen problemen. Het enige dat Ellu en ik tegen elkaar zeggen, is: “We zien het wel ter plekke”.

Veel tijd om te lunchen & koffie te drinken, is er niet. Al vrij snel is het tijd om naar de gate te gaan. Wat zijn wij blij dat we het – wanneer we reizen met de fiets – ruim, heel ruim nemen!

Van Amsterdam naar Dubai naar Melbourne

Het eerste stuk naar Dubai is een makkie. We zitten maar 6,5 uur in het vliegtuig en tijdens de vlucht is er goede service, goed eten en een uitgebreide keuze aan films, tv series of spelletjes. Voordat we het weten, zijn we er.

De overnachting in een hotel in Dubai, die gratis door Emirates is aangeboden is ook prettig; het duurt alleen zo’n tijd voordat we uiteindelijk in het hotel zijn. Maar liefst twee uur doen we er over. Eerst omdat het een pokkeneind is van het vliegtuig naar de terminal, vervolgens omdat het vrij lang duurt om door de douane te komen én omdat we ook nog moeten wachten op de bus die ons naar het hotel brengt. Het busritje zelf van het vliegveld naar het hotel duurt hoogstens 5 minuten!

Een paar uur kunnen we gestrekt. Hoewel ik niet heel goed slaap, is het heerlijk om languit en plat op een bed te liggen en het lijf te laten rusten voor de lange vlucht naar Melbourne.

De vlucht naar Melbourne blijkt niet 14 uur lang te zijn. Het is maar 12,5 uur vliegen! Vanwege een vertraging van een uur zitten we uiteindelijk toch nog bijna 14 uur in het vliegtuig. Maar we zitten op een goeie plek: twee stoelen achter een rij van 3 met veel beenruimte. Het enige nadeel is dat de stoelleuning in het midden niet omhoog kan. Met kussentjes en dekens probeer ik de randen minder hard te maken en al met al krijg ik toch nog een paar uurtjes slaap. Ellu slaapt wat langer uit pure noodzaak. De vlucht start voor haar met migraine. Gelukkig doet het slapen haar goed. De migraine is voor de rest van de tijd verdraaglijk.

Melbourne, zaterdag 8 januari 2011

Schoon genoeg?

Op mijn moeder’s verjaardag staan wij op Australische bodem. De bagage komt snel en ook Lien is er. Na de geruststellende woorden van ons reisbureau hadden we ook eigenlijk niet anders verwacht. Maar ja, je weet maar nooit. Het enige spannende nu nog is de douane. Australië heeft behoorlijk strenge invoerregels als het gaat om eten, hout, planten en aarde. Thuis hebben we al enorm veel moeite gedaan en de fiets goed schoongemaakt. Met een tandenborstel heb ik modder van plaatsten geborsteld die ik anders niet had kunnen bereiken. Lien was behoorlijk vies. Zelfs het rode zand van het fietsen in Laos was op sommige plekken nog te bespeuren. Voor de zekerheid geven we op het formulier aan dat we over bepaalde zaken onzeker zijn of we ze zomaar in mogen voeren. Dat blijkt niet nodig te zijn omdat fietsen altijd – wat je ook invult – gecontroleerd worden. Lien Masjien door staat de test. Ze is schoon genoeg om Australië in te mogen. Wij blij!

Moe maar gelukkig

Lien pakken we weer uit, Ellu trekt geld uit de pinautomaat en wordt gelukkig van het mooie geld; we drinken snel nog een bak koffie op het vliegveld en stappen dan op de fiets op weg naar de camping. Onze GPS, de Edge leidt ons er naar toe. Ook nu weer maakt zich een intens geluksgevoel van ons meester wanneer we op onze fiets stappen op het vliegveld. Waarschijnlijk heb ik dit al vaker genoemd: op de fiets stappen zo vers uit het vliegtuig is voor ons het ultieme gevoel van vrijheid. We genieten er intens van en het tovert acuut een brede glimlach op ons gezicht.

Met vlinders in de buik zweven we over de weg. Alles doet ons lachen: de tsjirpende vogels, het links rijden, de stilte op de weg en zelfs de stevige wind die we voor de laatste kilometers volop in onze snuiter krijgen. Moe zijn we, heel moe zelfs maar niets lijkt ons te deren. Vrij gemakkelijk vinden we zelfs de camping. Een camping die wel een camping is maar niet voor tentjes.15 kilometer fietsen naar de dichtstbijzijnde camping waar we wel de tent op kunnen zetten, is voor vandaag wat teveel van het goede dus dan maar in een motel.

De camping heeft wel cabins maar 95 Australische dollars voor een cabin vinden we aan de prijzige kant. Gelukkig is er een Best Western motel naast de camping maar daar zijn de kamers 135 dollar. Een motel een paar kilometer terug heeft kamers van 150 dollar. Het is eigenlijk wel logisch dat slapen steeds duurder wordt naarmate je dichter bij de stad komt. We besluiten niet verder te zoeken want te moe maar te blijven in dit motel.Wanneer we horen dat we pas rond 1 uur in de kamer kunnen terwijl het pas 9.15 is, gaan we met hangende pootjes terug naar de camping met de cabins.

Daar vraagt Ellu aan de beheerder of ze de cabin eerst mag zien. Heel bot en heftig beledigd krijgt ze te horen dat de cabin net nieuw is. Dat er geen reden is om hem eerst te bekijken. Omdat Ellu weet dat het voor ons beiden geen goed idee is om verder te shoppen, neemt ze de sleutel en boekt voor één nacht. Gelukkig is de cabin een hele mooie en hele moderne! Wanneer ze dit de beheerder later ook nog laat weten, lijkt de verstandhouding weer goed. Het gedoe en de dodelijke combinatie van moeheid hebben ons gelukkig niet van ons stuk gebracht. We trekken de cabin in en installeren ons zelf. Fris gedoucht storten we ons in bed. 3 uur lang slapen we als een blok in het heerlijke frisse nieuwe bed. We staan op, horen de vogels weer uitgebreid zingen en voelen ons nog steeds intens gelukkig.

Bezoek aan het winkelcentrum

Op een afstand van ongeveer 2 kilometer ligt een winkelcentrum. We lopen er naar toe. Het is heet (35 graden) en dat merken we maar tegelijkertijd voelt de zon op onze huid heerlijk warm aan. Allebei hebben we liever dit dan kou. De winter in Nederland slaan we graag over hoe mooi de winterse plaatjes ook kunnen zijn.

In het winkelcentrum is een grote Woolworth. Daar kunnen we in ieder geval eten kopen. We lopen het winkelcentrum door en besluiten een bak koffie te nemen bij Rit’z Café. Ellen wordt geholpen door een aardige man die uit Irak komt en die zich blijkbaar genoodzaakt voelt om erbij te zeggen dat hij christelijk is. Waarom hij dat nou zegt, weten we niet zeker maar natuurlijk hebben we wel een idee. Ook in Australië zullen er mensen zijn die er Wilders-achtige sentimenten op na houden. Islamofobie beperkt zich niet alleen tot Nederland immers.

Terug op de camping probeer ik de gratis WiFi uit maar om online te kunnen, heb ik een gebruikersnaam en wachtwoord nodig. De receptie is inmiddels gesloten maar er hangt een A4-tje waarop staat dat je ook de intercom kan gebruiken en dat je vraag dan snel wordt beantwoord. Er komt inderdaad een snelle reactie namelijk dat ik maar terug moet komen binnen kantoortijden. Even later zie ik dat kantoortijden pas weer op maandag beginnen want zondag is de receptie ook gesloten. Mmm, erg behulpzaam is de beheerder niet. Zelfs behoorlijk onvriendelijk.

Melbourne, zondag 9 januari 2011

Op zoek naar dingen

‘s Nachts regent het behoorlijk (prima, zolang het maar vooral ‘s nachts is). Zodra ik de buitendeur open, ruik ik de geur van sauna. Het duurt een paar seconden voordat ik besef dat het de Eucalyptusbomen zijn die deze heerlijke geur verspreiden. Ook weer zo’n genietmomentje.

Omdat we nog allerlei dingen nodig hebben zoals kaarten, een helm, body lotion, een rugzakje besluiten we om naar Brunswick Street in het centrum van Melbourne te fietsen. Niet de meest voor de hand liggende straat om te winkelen voor ordinaire waren maar het is zondag dus veel zal er in de stad niet open zijn. En Brunswick street is een leuke straat met allemaal eettentjes met terrasjes en kleine trendy winkels. Koffie en Wifi zullen er ook zeker zijn. En aan beiden heb ik behoefte.

Bij Django Django nemen we koffie (Wifi is er niet) en delen we een big brekky dat bestaat uit eieren, spek, worst, hash brown, champignons en tomaten. Het is meer dan genoeg voor ons tweeën en erg lekker. Wanneer we Brunswick street aflopen, kunnen we – geheel onverwacht – ook al een aantal van onze boodschappen doen. De fietshelm is een belangrijke aanwinst. Niet alleen voor de veiligheid maar ook omdat het verplicht is om er één te dragen en helmloos fietsen met een bon van 150 dollar beboet kan worden. Dat besteden we liever aan andere dingen.

Australië is sinds we hier 9 jaar geleden waren behoorlijk duurder geworden. We hebben al 600 dollar uitgegeven. Het gaat snel hoor met 2 nachten in een cabin, een nieuwe helm, een nieuwe rugzak en andere kleine aanschaffen. Zodra we op de fiets zitten, hopen we dat het iets minder hard gaat.

Op de weg terug doen we nog een groot winkelcentrum aan waarna ons boodschappenlijstje zich nog beperkt tot wegenkaarten. Die hebben we echt nodig want we kunnen niet alleen maar rijden op de GPS. Zeker niet wanneer er overnachtingen zullen zijn dat we niet de kans hebben om het apparaat op te laden. Een doodgewone normale papieren kaart biedt dan zeker uitkomst. Gelukkig vinden we op het Internet het adres van een RACV in Sunbury. Laten we daar morgen nou net door heen komen. Wat een geluk: we hoeven niet terug naar de stad morgen.

Macedon, maandag 10 januari 2010

Waar is Melbourne gebleven?

Na een lange nacht met veel slapen, staan we om een uur of 7 op. Klaar voor onze eerste echte fietsdag. Echt in de zin dat we volledig bepakt en bezakt afreizen naar een volgende bestemming. We hebben geen haast en doen het rustig aan. Het is maar een korte dag van rond de 50 kilometer. Zodra we de tassen op de fiets willen doen, begint het jammer genoeg te regenen. De zweem van regen in Queensland reikt voorbij Melbourne, tot en met Adelaide. Gelukkig hier wel in minder heftige mate maar hoe dan ook: regenen doet het!

Vrij snel na vertrek houdt de regen even op. Vrij snel na vertrek fietsen wij ook in “stilte”. Melbourne ligt nog maar net achter ons en we fietsen al midden in de natuur. Het is niet dat er helemaal niemand woont; er staan ook nog wel enkele huizen op afstand van de weg. Maar de leegte en de stilte zo dichtbij een stad vinden we beiden erg bijzonder. Omgeven door vogelgeluiden fietsen we de weg verderaf. In de grote eucalyptusbomen die beiden kanten van de weg sieren, zien we yellow crested cockatoos zitten, grote witte papegaaien met een gele hanenkam op hun kop. Weer ietsjes verder vliegen rosella’s, een kleinere variant papegaai met blauwe/rode kleuren van tak naar tak. Wanneer we ook nog op een stuk gravel weg omgeven worden door alleen het geluid van cicaden kunnen we ons geluk niet op. Zo snel al zo mooi rijden. Geweldig!

Van de drup in de regen

Op een gegeven moment begint het harder te regenen. We kunnen nu niet meer ontkennen dat we onze regenjassen beter aan kunnen trekken. Doen we dat niet dan worden we zeiknat en ook heel koud. Want hoewel het nog best een aangename temperatuur is, is het stukken minder warm dan op onze dag van aankomst. Uitkijken dus dat we niet te veel afkoelen en onszelf daarmee in de vingers snijden.

De regen is één ding; de heuvels een ander. Grotendeels gaat het geleidelijk op en neer maar er zitten ook een paar pittige klimmetjes bij van tussen de 15 en 20%. Hoewel niet loodzwaar is het voor zo’n eerste dag wel een behoorlijke inspanning. Het klimmen gaat echter goed. We dragen het als echte vrouwen.

In Sunbury kopen we een aantal kaarten en genieten we van organische lattes met muffins voor het lieve sommetje van 21 dollars. Tja, die prijzen. Het is echt behoorlijk wennen dat Australië zo duur lijkt geworden. Gelukkig zijn de koffies goddelijk en hebben we het meer dan verdiend. Dan maar jammer dat het wat kost. We zijn hier immers om te genieten.

Nadat we Sunbury in- en uitklauteren, willen we liever niet méér klauteren maar we beseffen dat de kans groot is dat er nog meer heuvels zullen komen. Het geeft niet want het maakt het landschap ook aantrekkelijk om door te fietsen: glooiende graanvelden die we kunnen zien zover de grauwe bewolking reikt. Op zo’n 5 kilometer van onze bestemming, Macedon stuurt de Edge ons weer een gravelweg op. Ook deze ligt weer bijzonder fraai, langs een natuurpark. De lucht zit vol met de geur van turks stoombad die door de grote hoeveelheid gum trees en door de regen wordt verspreid. Heerlijk!

De eerste hoppertjes

Onze eerste dag zit er bijna op en dan ineens ziet Ellu op een redelijke afstand twee kangoeroes zitten. Met de verrekijker bekijken wij hen en zij bekijken ons. Zo schattig en we weten weer waarom we Australië zo leuk vinden: die fantastische gekke beesten, de mooie vogels, de leegte en de natuur. Dit is nog maar de eerste dag op de fiets en we hebben voor ons gevoel al weer zoveel gezien, gehoord en geroken.

Onze dag wordt afgetopt met de meeste harde regenbui van die dag, twee kilometer voordat we Macedon in rijden. Als twee verzopen katten komen we er aan. Het is de bedoeling om te kamperen maar in dit weer gaan we geen tent opzetten. Gelukkig rijden we zo’n beetje recht tegen een motel aan. Dat laten we nu echt niet links liggen. Hoog en droog in de kamer kijken we elkaar aan: we zijn moe en stijf maar wel heel erg voldaan.

Daylesford, woensdag 12 januari 2010

Dat de vochtigheidsgraad hoog is, merken we aan onze fietskleding. Die is niet droog geworden ondanks dat we er voordat we zijn gaan slapen, uitgebreid de kachel op hebben gezet. Gelukkig wordt de vochtige kleding redelijk snel droog aan ons lijf.

Macedon is een klein gehucht. We zijn er voordat we het weten al uit gefietst. De weg gaat geleidelijk omhoog. Het is een “provinciale” weg maar heel veel verkeer is er niet. Toch maak ik op sommige steile stukken gebruik van de smalle vluchtstrook. Dan kan ik zwalken wat ik wil. Ook met weinig verkeer is het handig wanneer ik bij het klimmen de ruimte heb om het stuur zijn gang te laten gaan zonder bang te hoeven zijn dat ik tegen een passerende auto aan kom.

Goede gravel en zompige bospaden

Na een paar kilometer worden we een zijweg ingestuurd. Er is helemaal niemand, het is stil en het is gravel. Goede gravel en dat betekent dat we prima kunnen fietsen maar alleen minder snel en wat zwaarder. Dat hebben we er graag voor over want het voelt alsof we alleen op de wereld zijn. Alleen de enorm grote dennenbomen houden ons gezelschap. En we worden ingehaald door een alleen-reizende jongen met kleine camper. Net als wij zoekt hij waarschijnlijk ook de natuur en de stilte.

Na een paar kilometer verlaten we de gravelweg met de dennenbomen. We gaan een smaller pad op met veel meer gum trees & struiken. Het gele bord waarschuwingsbord met een kangoeroe er op maakt ons alleen maar vrolijk. Jippie, zouden we die ook nog kunnen gaan zien. Ondertussen horen we ook allerlei vogels om ons heen en schiet een vosje het bospaadje over. Een bospaadje dat op een bord wordt aangegeven als “No road”. Dat het geen weg is, is duidelijk: we kunnen niet heel hard over dit pad dat wat ruiger is dan de “netjes” aangelegde (en bijgehouden) gravelroad van aan het begin van de dag.

Vlak voor de bewoonde wereld begint het behoorlijk hard te regenen. We zijn blij met Trentham waar we even kunnen rusten & een beetje droog kunnen worden. We hebben er zo’n 25 kilometer op zitten maar nog niet behoorlijk gerust. De popperige Engelse tearoom komt als een geschenk uit de hemel. Met twee lattes, een sticky date muffin met karamelsaus & room (je weet wel, die ook over Engelse scones gaan) en een hedgehog slice (samengeperste koek met een harde chocoladelaag) wanen we ons zelfs in de hemel. Smullen, en we kunnen het zelfs op een hap na niet eens op. We nemen ons voor om een volgende keer in een vergelijkbaar etablissement 1 stuk lekkers te delen.

Ook na Trentham gaan we redelijk snel de bossen weer in. Het regent niet meer zo hard maar de schade is aangericht: het bospad is glibberig, regelmatig staan er grote plassen over het pad en aan de plas is niet te zien hoe diep bepaalde stukken zijn. Het lukt ons hoe dan ook aardig om er door heen te navigeren. Ook glijden we af en toe in de modder en rijden we door een hoop nattigheid. Wanneer een nog grotere plas onze weg verspert en de regen gestaag door gaat, besluiten we nog de kleine loop er om heen te proberen. Maar ook daar staat het blank en de loop lijkt meer voor wandelaars te zijn. We maken na 3 kilometer hard werken rechtsomkeer. Dan maar via de hoofdweg. De weg terug naar asfalt gaat ons minder goed af. Op een gegeven moment zakken we al fietsend in de plas in een diepe gleuf weg. Onze voortassen gaan diep door het water en uiteindelijk staan we met de fiets vast in de plas. Dan maar stukjes lopen.

Moeheid in de benen maar geluk in het hoofd

Terug op de hoofdweg van Trentham naar Daylesford gaan we steeds op en neer. Niets schokkend maar we voelen het wel. Ook gisteren was het voortdurend op en neer. Dat gaat behoorlijk in de benen zitten. Het weerhoudt ons niet om op aangeven van de gps de hoofdweg te verlaten op een weg die redelijk steil afdaalt. Dat moeten we vast ook weer omhoog fietsen en zeker weten, gezien het feit dat we het bos inrijden dat dit gaat gebeuren op een gravelweg. Zolang het maar geen bospad is.

Het geasfalteerde deel leidt – heuvel af – naar een picknickplaats bij een bron. Zoevend naar beneden zien we een kudde/roedel/groep kangoeroes met een hele zwart vacht aan de zijkant van de weg zitten. En weg hoppen. We realiseren ons dat we – hoe leuk ze ook zijn – uit moeten kijken bij het afdalen want ze kunnen ook zomaar voorlangs de weg over hoppen. En ons vervoersmiddel heeft geen roo rack voor op zitten. Dan zijn wij het die het onderspit zullen delven. Beetje oppassen geblazen dus.

Het asfalt houdt op en de weg gaat …………. omhoog. En ook weer omlaag, en omhoog en omlaag. Ook nu weer zijn we alleen op de wereld en voelen we ons heerlijk in natuur en met de rust. Ondanks de regen is de weg goed te doen. Alleen op de hele steile stukken voelen we het achterwiel wegglippen. Of schuift vanwege de zwaartekracht de achterkant in een steile bocht richting zijkant. Ellu zit dan niet meer helemaal recht achter me. We weten niet waar we het vandaan halen (hebben het idee dat het de 10 dagen Vipassana is) maar de positieve energie stroomt door onze lijven. Wat voelen we ons goed!

Op 5 kilometer van Daylesford voelen we ons nog steeds super goed maar gaan we de dag wel voelen. De regen gaat ondertussen gestaag door. Op een steile gladde heuvel staan we stil en eten wat noten & rozijnen om ons nog wat extra energie te geven. Een man met een grote paraplu loopt ons tegemoet, met een ketting in zijn handen. Zijn hond zal niet ver weg zijn. We maken kort contact, natuurlijk over het weer. Ellu vraagt hem of dit weer normaal is. Het antwoord van de man is vreemd: ik ben zeer religieus en god heeft zijn buik vol van ons. De ketting is geen hondenriem maar een grote ketting met een kruis er aan! Ik wil heel graag mensen die geloven respecteren omdat ik denk dat wanneer ik respect geef, ik ook respect terug zal krijgen maar ik kan zo’n opmerking niet rijmen. In feite zegt hij dat de overstromingen in Queensland de straf van God is. Wat ik me dan afvraag, is waarom God ook de onschuldigen straft.

Flood in onze cottage

Verregend komen we in Daylesford aan. Het eerste de beste redelijk uitziend hotel in het dorp gaan we naar binnen om te vragen naar een kamer. We nemen de cottage omdat het erg leuk uitziet (een hoerenbed) en we er ook zelf kunnen koken. Ook doen we twee rondjes in de spa (bubbelbad). Eerst om al het vuil er af te weken en later om er ook even in te relaxen. Tussendoor vindt Ellu uit dat je in een bubbelbad ook prima een wasje kan doen.

Op tv houden we de weersverwachtingen in de gaten. Het ziet er niet best uit. De komende twee dagen is het bijna in heel Victoria heel, heel slecht weer met waarschuwingen voor flash floods (snel opkomend water die in zijn stroom van alles kan meesleuren). We besluiten om in de ochtend nog naar het weer te kijken en dan een keuze te maken: blijven of toch gaan.

Bij het opstaan, is de keuze snel gemaakt want door de grote hoeveelheid regen staat onze cottage voor een groot deel blank en lekt het aan alle kanten. Op het nieuws horen we dat het slecht weer blijft en dat het donderdag nog erger zal zijn. De eigenaren balen enorm en schamen zich dood. We mogen blijven in de beste kamer van het hotel tegen gereduceerd tarief. Het aanbod nemen we met beide handen aan. In deze regen op zoek naar een andere kamer is ook geen pretje.

De cottage had zijn eigen opgang en daardoor hebben we het hotel nog niet gezien. Het is daadwerkelijk een plaatje. Volledig in oude stijl zijn alle kamers ingericht dus slapen we nu in een antiek houten hemelbed wel met nieuwe matrassen dat volgens de eigenares 10.000 dollar heeft gekost. We zijn omringd met schilderen met gouden randen, Perzische tapijten, kitsch beeldjes en bloemenservies. Gedurende een periode van 20 jaar hebben de eigenaars, Suzan & David, het oude pand in ere hersteld en zijn ze vlooienmarkten afgegaan op zoek naar spullen om in het hotel te zetten. Het project is nog steeds in ontwikkeling. Het is duidelijk iets dat met liefde wordt gedaan.

Koffie, WiFi en zonsondergang

De hele dag ligt voor ons. In het Himalayan café drinken we koffies en maken we gebruik van gratis WiFi, in de regen verkennen we het dorp, lopen we door de botanisch tuin. We lunchen bij de Harvest Bakery met organisch bereid eten en genieten ervan dat we vandaag ook de zon nog even zien. We doen ‘s middags een dutje om de laatste jet lag weg te werken en vermaken ons in de keuken van het hotel. ‘s Avonds gaan we nog even naar buiten want het is droog. Bij restaurant Frangos Frangos kunnen we – verrassend genoeg – buiten op het terras zitten. Begeleid door een mooie zonsondergang zitten we met een glaasje rode wijn, mijn laptopje en Ellu’s e-reader op een hoek van een straat in Daylesford, Australië. Wat zouden we nog meer willen?

Clunes, donderdag 13 januari 2011

Toch wat minder regen misschien?

Helemaal alleen in het grote huis met allerlei antieke spullen maakt dat ik een slechte nacht heb. Bij elk geluid word ik wakker. Ondanks dat ik slaap, is mijn lichaam heel alert. Het is heel erg vermoeiend. Gelukkig slaap ik vrijwel meteen in na het wakker worden en laat ik mijn gedachten niet op hol slaan. Ook dit wijt ik aan de 10 dagen Vipassana. Normaal gesproken, zou ik angstig wakker liggen omdat in mijn gedachten we al 10 keer beroofd, verkracht en/of vermoord zouden zijn. Nu lukt het me om mijn gedachten te stoppen door te focussen op mijn bonzende hart, jeukend voorhoofd of een kriebel op mijn neus, om vervolgens weer in slaap te vallen.

Korting is geen korting

Wanneer we opstaan is het droog in Daylesford. We hebben meer zin om te fietsen dan om er nog een dag te blijven dus besluiten we om door te fietsen naar Maryborough. Mocht er regen vallen dan is dat maar regen. In de winkel onder het hotel betaal ik voor de kamer. Het is 100 dollar en we hebben het gevoel dat we de kamer niet echt tegen een gereduceerd tarief hebben gekregen. De cottage was immers 120 dollar en daar zat nog een keuken bij. Maar ja, om zelf om de korting te moeten vragen vinden we geen stijl. Dan hadden we maar slimmer moeten zijn en meteen moeten vragen wat het tarief zou worden toen het ons aangeboden werd. Hoe dan ook: het gaat ons niet zo zeer om het geld maar om het idee.

Bij Frangos and Frangos dat zonder meer een leuk tentje genoemd mag worden, nemen we nog een heerlijke koffie en daarna gaan we op weg. We zijn nog geen 4 kilometer onderweg of het begint weer te regenen. De regenjassen gaan aan maar de aanwijzing van onze gps om een bospad op te gaan, laten we deze keer aan ons voorbijgaan. Omdat dit ook een route is die in onze oude Cycling Australia Lonely Planet staat, besluiten we om die te volgen. Geen gravelwegen of bospaden voor ons vandaag.

Met snelheid fietsen over natte wegen

De eerste 11 kilometer zijn nog inspannend vanwege de enkele klimmetjes die er in zitten maar daarna is het klimmen minimaal en fietsen we weer eens grote stukken op normale snelheid. Gezien de grote hoeveelheid regen die op ons neerstort, zijn we daar wel blij mee. Want plenzen doet het. De lol zit er nog steeds in en we lachen regelmatig hard om de situatie waar we ons in bevinden maar de afstand naar Maryborough is rond de 70 kilometer. Die afstand hebben we tot nu toe nog niet gefietst. Wanneer daar dan veel klimmen bij zit, wat langzame vooruitgang betekent dan is zo’n hele dag in de regen best lang. Af en toe lijkt het wel wat op te klaren maar droog wordt het steeds maar niet.

Dat het veel regent, is ook duidelijk te zien aan het landschap. De akkers zijn doorweekt, het vee staat te soppen in het veld en de berm is geen berm meer maar een waterstroom die soms net zo hard stroomt als wij fietsen. Op de lager gelegen stukken weg staat het regelmatig blank. Wat een water overal.

Na een korte stop in het miezerige vervallen plaatsje Smeaton, onder het afdak van het lokale hotel dat dicht is voor de maand januari besluiten we een wat langere stop in Clunes te maken. Ook al regent het voortdurend; het is aangenaam warm buiten. Onze koffie kunnen we dan ook zonder af te koelen buiten op het terras onder de afkapping op drinken. Clunes is een typisch oud goudmijnstadje. In de hoogtijdagen hebben er zelfs 30000 mensen gewoond. Nu wonen er stukken minder mensen maar charme heeft het zeker. In Amerika zou je de oude hoofdstraat als iets typisch uit het Wilde Westen typeren. Ook lijkt de tijd hier stil te hebben gestaan (en tegelijkertijd ook weer niet).

Weg afgesloten

Op het moment dat we weer op willen stappen, worden we aangesproken door een lokale bewoner.

Hij vraagt ons waar we naar toe gaan. Wanneer we Maryborough zeggen, vertelt hij dat we niet via Talbot kunnen omdat we de weg daar door een overstroming is afgesloten. Wel zouden we nog over 11 kilometer rechts af kunnen gaan om via een andere weg naar Maryborough te komen. Dat zijn we dan ook van plan.

Wachtend op een luwte in de regen (niets zo erg als in de stortregen OP de fiets stappen) fietsen we het plaatsje uit, langs de rivier en worden we gestopt door een vrouw in een auto. Ze waarschuwt ons dat het niet verstandig is om verder te fietsen. Ze wijst naar de kreek die al vele meters hoger staat en breder is dan normaal. Ook vertelt ze dat dit hele laag liggende gebied nog geen 6 maanden geleden helemaal overstroomd is. En ze vertelt dat vooral de flash floods gevaarlijk zijn. Ze is heel serieus en vertelt ons nog dat ze ons niet heeft gestopt om ons bang te maken. Ellu & ik weten niet goed wat we moeten doen. Is dit iemand die te voorzichtig is of moeten we haar advies aannemen? Heel vaak vinden mensen dat we iets niet kunnen doen omdat het op de fiets te gevaarlijk is. Onze ervaring leert dat dit meestal wel meevalt. Omdat ze niet of nauwelijks fietsen, kunnen ze zich er niet in verplaatsen. Maar goed, we hebben de waarschuwingen ook op tv gezien. En als je met de auto meegesleurd kan worden in een flash flood dan met de fiets ook. We besluiten in ieder geval om terug te fietsen naar de hoofdstraat en het nog aan andere mensen te vragen.

Goede informatie over het lokale weer en de toestand van de wegen is moeilijk te vinden. De vrouw in de auto geeft bijvoorbeeld ook aan dat de alternatieve route naar Maryborough overstroomd kan zijn en dat het beter is om het risico niet te nemen. Bij de plaatselijke VVV wordt die mening gedeeld. In ieder geval horen we daar nog een keer dat de route via Talbot niet mogelijk is. Dat zal dan wel kloppen, denken we.

Doorfietsen of blijven?

Op een gegeven moment weten we het ook niet meer. Wanneer we door fietsen, lopen we dan echt gevaar? Ons enige referentiekader met betrekking tot veel regen & overstroming is van een aantal jaren terug in Nieuw Zeeland. Daar deden we een 4 daagse trekking waarbij op dag 3 de regen met bakken uit de lucht kwam. Bij het afdalen veranderde het watertje naast het looppad in een kolkende rivier. Tot bijna aan onze kin liepen we op bepaalde stukken door het water. De volgende dag stortte het nog steeds. Voor ons was het de laatste dag op de trek maar voor degenen achter ons was er maar één optie. Zij zijn geëvacueerd met helikopters. Maar ja, daar viel 300 mm in 12 uur en liep het pad een steile berg af. Maar de waarschuwing in de Lonely Planet dat met slecht weer een rustig kabbelend beekje kan veranderen in een woeste rivier hebben we toen wel aan den lijve ervaren.

Het denken gaat verder. Zelfs zonder een flash flood kan het betekenen dat we rechtsomkeer moeten maken omdat ook de alternatieve weg onbegaanbaar is. Uiteindelijk nemen we het zekere voor het onzekere en besluiten om in Clunes in een motel te gaan. Maar het motel ziet er zo deprimerend uit! We voelen de moed in onze schoenen zakken. Vooral omdat we zo maar een paar dagen in Clunes, in het deprimerende motel vast kunnen zitten.

Gelukkig hoort Ellu bij het informatiecentrum dat er ook nog een Bed & Breakfast is in Clunes (die niet in de zone ligt die bij nog meer slecht weer overstroomd kan raken). Daar fietsen we uiteindelijk naar toe. Met als enige minpunt van Poplar B&B dat de kamer muffig is, is de kamer zelf helemaal prima. De eigenares Maureen is een schat die onze kleren in de droger gooit, 2 heerlijke lattes maakt met haar eigen espressomachine en die ons ook haar computer laat gebruiken om het lokale weer te checken voor vandaag en morgen. Ook belt ze nog even naar iemand van het tankstation die volgens haar zeker op de hoogte zal zijn van de staat van de wegen naar Maryborough. Dan blijkt dat de weg via Talbot naar Maryborough vandaag helemaal niet afgesloten was maar gisteren. We hadden gewoon door kunnen fietsen.

Terug in de B&B na het boodschappen doen, horen we weer nieuwe informatie. De alternatieve weg naar Maryborough was geen optie geweest. Een plaatsje vlak voor Maryborough heeft problemen met overstromingen. Morgen is er weer een dag. We zien het wel. Vooralsnog gaan we naar Maryborough gebaseerd op de weersverwachting van het Australische KNMI. Morgen valt er nauwelijks nog regen! En als de weg er naar toe ergens onder water staat dan keren we gewoon weer terug naar Clunes. In principe is het maar een korte dag naar Maryborough.

Maryborough, zaterdag 15 januari 2011

We gaan helemaal nérgens heen!

‘s Nachts regent het zoals het nog niet geregend heeft. Het oude huis kraakt aan alle kanten, vooral wanneer de regen samen gaat met een krachtige windstoot. De elektriciteit valt ook nog uit. Ons is duidelijk dat als we gisteren niet konden fietsen, dat vandaag helemaal uit den boze zal zijn. In de wijde omgeving is de regen met bakken uit de hemel gekomen.

Omdat het nieuws op tv logischerwijze vooral over de overstromingen in Queensland gaat, proberen we informatie te krijgen via de lokale radio. Daar horen we een lijst van namen van wegen die allemaal gesloten zijn. Maryborough is niet te bereiken. De kreek die normaal rustig stroomt, staat op één weg al zo hoog dat de brug niet meer te zien is en op de andere toegangsweg is hetzelfde aan het gebeuren. Het maakt eigenlijk niet uit want ook al zouden we omrijden dan is dat niet mogelijk omdat alle wegen die naar Maryborough leiden, onbegaanbaar zijn. Het enige dat we op de korte termijn kunnen doen, is genieten van het ontbijt van Maureen met zelfgemaakte jams & fruit uit haar tuin.

Maureen is, denken we, ergens in de 70. Ze is, wat je noemt, nog al een persoonlijkheid. Wat als eerste opvalt, is haar gezicht. Haar neus en mond zijn voortdurend in beweging. Ze doet aan Momfer de Mol denken. Terwijl neus en mond alle kanten op gaan, haalt ze snel achter elkaar haar neus op terwijl er een beetje kwijl langs haar mondhoek naar beneden glijdt. Dat veegt ze dan af met een zakdoekje dat ze vervolgens tussen haar overdadige borsten steekt. Het leidt behoorlijk af. Ze is echter een lieve geïnteresseerde vrouw die zelf ook een interessant verhaal heeft te vertellen en daardoor lukt het om langs haar “ding” heen te kijken/luisteren. Zo vliegt ze bijvoorbeeld met haar partner, John, voor hun plezier in een oude tweedekker en deed ze tot voor kort nog mee met brommer ralleys. Ja, echt waar! Maureen is ook duidelijk blij met gezelschap wat betekent dat we een tweede bak koffie (haar koffie is erg lekker is) beter af kunnen slaan omdat we anders nog uren bij haar in de keuken zitten.

Wanneer we ons beleefd van Maureen hebben losgeweekt, lopen we naar de hoofdstraat van Clunes. Het is er, vergeleken bij gisteren, een drukte van belang. De reden is duidelijk: de kreek is buiten zijn oevers getreden waardoor de brug onder water staat en het water steeds verder de hoofdstraat instroomt. Terwijl er mensen druk bezig zijn met zandzakken vullen, zien we dat de koffieshop gewoon open is. We drinken er een koffie en horen ondertussen dat de weersvoorspelling gunstig is: begin van de middag zal het droog worden en dat betekent dat het water weer gaat zakken. Het zou zelfs kunnen betekenen dat aan het einde van de dag de wegen weer open gaan. Ellu en ik beseffen dat we een besluit moeten nemen omdat we anders de hele dag bezig zijn met weg gaan of blijven. Gezien de onzekerheid over hoe het er verder vandaag uit zal zien, besluiten we om nog een nacht in Clunes te blijven.

Water in het dorp

De hele ochtend staan we – net als vele andere mensen – bij de hoofdstraat te kijken naar de kreek die steeds wilder wordt en die het water steeds verder de hoofdstraat in duwt. Honderden huizen zijn al geëvacueerd. De winkels op de hoofdstraat worden zo goed en zo kwaad als het kan, beschermd door zandzakken en plastic. Voor sommige winkels is het al te laat. Dat betekent dat voor de tweede keer in 6 maanden mensen opnieuw hun zaak moeten renoveren.

Het lijkt nog erger te worden. Op een gegeven moment wordt er gezegd dat het meer bij Creswick, dat zo’n 30 km zuidelijker ligt, ook buiten zijn oevers is getreden en dat er een enorme golf water richting Clunes komt. Dát blijkt gelukkig maar een gerucht te zijn. Het meer staat op springen maar gelukkig barst het niet. De spanning is bij iedereen te voelen. Bij de (lokale) mensen langs de kant, bij de politiemannen die mensen vertellen van de weg af te gaan, bij de cameraman van een tv zender die de hele tijd zijn camera gericht heeft op de aanzwellende kreek en bij de grote hoeveelheid lokale bewoners die voortdurend in de weer zijn met zandzakken vullen. Er wordt gewerkt, er wordt gekletst en er worden biertjes gedronken. Het is een idioot schouwspel. Vooral wanneer ook de zon ineens begint te schijnen.

Aan het einde van de dag is Clunes (zijn we?!?!) op het nieuws. Net als Carisbrook, Creswick, Beaufort, Great Western, Halls Gap en ga zo maar door. De regen heeft voor veel overstromingen en dus schade gezorgd in noord, west en centraal Victoria. Op een aantal reddingen na van mensen die met hun auto toch door overstroomde wegen zijn gaan rijden, is er geen mens gewond geraakt! Gelukkig maar. Hoe erg dit ook is; het is niet te vergelijken met wat er gebeurd is in Queensland.

Na regen komt zonneschijn

De volgende ochtend staan we op met een zonnetje. De voorspellingen zijn goed voor de hele week. Dat is mooi omdat het ook betekent dat de hoge waterstand in alle rivieren, kreken, meren hier in de buurt weer langzaam kan gaan zakken. Dat betekent ook dat alle wegen langzamerhand weer open kunnen gaan. Want, ook al is het nu droog en schijnt er een prachtig zonnetje, van sommige rivieren of kreken stijgt het waterniveau nog steeds. Ja, het water moet ergens samen komen. Voorlopig wordt iedereen nog steeds gewaarschuwd om vooral voorzichtig te zijn.

Met dat in ons achterhoofd stappen we weer op de fiets richting Maryborough. Of de wegen nog gesloten zijn, weten we niet. En als het zo is, dan keren we wel weer terug. We willen in ieder geval een stuk fietsen.

Op ongeveer 8 kilometer van Clunes worden we gestopt door een vrouw in een auto die uit de richting van Maryborough komt. Ze brengt ons slecht nieuws: de weg is nog steeds afgesloten. We kunnen niet naar Maryborough toe. Zij heeft ook rechtsomkeer moeten maken. Terwijl we de fiets weer richting Clunes draaien, stopt er een andere auto aan de kant van de weg. Om een telefoontje te plegen, zo blijkt. We vragen aan hem wat de situatie is en tot onze verrassing vertelt hij dat we gewoon naar Maryborough kunnen. Hij heeft het zelf gereden. Alleen de toestand van de weg is op sommige stukken heel slecht. Wat een mazzel hebben we dat hij stopte. Nog een nacht in Clunes, daar hebben we geen zin meer in.

Een paar keer komen we de borden “weg gesloten” tegen. Niet voor niets want hier zijn kreken als ruige rivieren buiten hun oevers getreden en hebben ze de brug meters onder water gezet. Stukken van de weg zijn weggeslagen en het asfalt is van de onderlaag door het water opgetild. De weg/brug is duidelijk stuk. Een voordeeltje van reizen met een fiets: wij kunnen er met de fiets gewoon over heen lopen. Het water is namelijk weer weg. Blij komen we in Maryborough aan. We zijn weer onderweg.

Biertje op het terras

Maryborough is een aardig edoch niet heel bijzonder plaatsje. Ook is er veel dicht omdat vele mensen nog vast zitten vanwege de overstromingen. Mensen kunnen niet naar hun werk toe komen. Of hun stad/dorp staat nog onder water, of wegen zijn nog afgesloten. Wat in Maryborough ook gesloten is, is het mooie restaurant in de wachtkamer van het oude roodstenen stationsgebouw dat dateert uit 1890. Heel jammer, want daar hadden we graag een goeie maaltijd genuttigd. Gelukkig vinden we een goed alternatief. Met een biertje erbij eten we onze maaltijd op een terrasje! We lopen in onze korte broeken en t-shirtjes, petjes en zonnebrillen op. De zonnebrand is uit de tas. Heerlijk. Fietsen in de regen is niet erg maar dit is eerlijk gezegd stukken, stukken aangenamer.

Heathcote, maandag 17 januari 2011

Alternatieve route naar Castlemaine

Na het ontbijt in onze cabin stappen we om half 8 op de fiets. Het is vroeg en het is zondag en daardoor is het ontzettend rustig op de weg. Het zonnetje is er al maar het is ook nog aangenaam koel. Omdat Carisbrook volledig onder water staat en we niet weten wat de huidige situatie is, slaan we de rechtstreekse route naar Castlemaine over. Het zou jammer zijn als we onverhoopt terug moeten keren. Met de gps hebben we een alternatieve route gevonden waarvan we hopen dat we daar geen gesloten wegen tegen zullen komen. Zeker weten, doen we dat echter niet. Het voordeel van de alternatieve route is dat we in ieder geval de mogelijkheid hebben om naar Bendigo te gaan, mocht Castlemaine niet lukken. We willen namelijk naar het noorden, richting de Murray rivier. Linksom of rechtsom dat maakt niet uit. Een ander voordeel van de gpsroute is dat we over hele rustige wegen zullen fietsen. Ongeasfalteerd vermijden we nog steeds voor nu.

Van de ene rustige weg draaien we de andere op. Ons tempo ligt vrij hoog; de weg gaat maar heel licht op en neer. Met die koele bries om ons heen, het zonnetje dat door de bomen schijnt en de geluiden die uit het bos komen, trappen we de kilometers weg. Wat een fijne manier om onze zondagochtend door te brengen.

Onder het richtingsbord naar Baringhup West hangt ook een bord voor Three Bridges. We registreren het maar fietsen vrolijk door. Met ons gevaarte doen we zelfs nog een aantal loslopende schapen zo schrikken dat ze halsoverkop (letterlijk) de afzetting van prikkeldraad overspringen. We fietsen nog steeds totdat……… totdat we de snelstromende Tullaporoo kreek voor ons zien. Een kreek van maar liefst drie bruggen breed. Denken we, want de bruggen staan onder water en zijn niet te zien. Dat hadden we natuurlijk kunnen bedenken. Gelukkig is het maar een paar kilometer terug en gelukkig hebben we uitwijkmogelijkheden. Dan maar via Eddington en dan maar via de zogenaamde C-wegen. C-wegen zijn te vergelijken met provinciale wegen in Nederland.

Door het moeras

Ook op een C-weg kan je water tegen komen en dat doen we ook. Bij Bell swamp staat de weg helemaal blank. We zien het al van een afstand. Wat we ook zien, is dat het vrachtwagentje dat ons net inhaalde er door heen lijkt te gaan. Met onze verrekijker bekijken we wat hij doet maar vooral of hem het lukt. Want als hij er door heen kan dan kunnen wij dat ook. Met succes zien we hem ook het tweede overstroomde deel uitkomen. Mooi, we gaan.

Het is duidelijk, zodra we er in de buurt zijn, dat dit water niet stroomt en dat we alleen de hoogte van het waterniveau in de gaten moeten houden. Het eerste stuk loopt Ellu vooruit maar al snel blijkt dat we het prima kunnen fietsen. Alleen met de onderkant van de voortassen in het water komen we er door heen. Met natte voeten en sandalen, wat muggensteken en een beetje kroos bereiken we de “overkant”. Het stelt helemaal niet veel voor maar op één of andere manier voelt het toch wel avontuurlijk om door een moeras heen te waden. Wij blij dat er geen salties (zoutwaterkrokodillen) in Victoria zijn. In ieder geval niet voor zover wij weten.

Koffie en CAKE in Maldon

In de buurt van Maldon zijn we blij dat we ook daadwerkelijk in de buurt van Maldon zijn. Op een hele korte stop na hebben we nog geen rust genomen. Stom! En, ook hebben we de laatste 25 kilometer al weer behoorlijk wat steile heuvels gehad. We zijn toe aan een lekkere bak koffie. Die hebben we namelijk ook nog niet gehad. Het is echter zondag dus ik bereid Ellu al voor op het ergste: er zou wel eens niets open kunnen zijn. Maar tot onze verbazing is Maldon een enorm levendig plaatsje. En erg leuk! Aan beide kanten van de straat staan huizen, oude winkels uit tijden van weleer met een overkapping die tot aan de rand van de stoep reikt. Ideaal want je bent er meteen uit de zon. Onze blik gaat meteen naar de oude bakkerij waar nu een koffietentje in zit. Perfect!

Daar raken we in gesprek met een stel uit Castlemaine dat met de fiets naar Maldon is gekomen. Ze blijken vaker te fietsen, hebben ook in Nederland gefietst en dat horen we niet vaak. Terwijl we ondertussen genieten van onze koffie en 1 mars bar cheesecake (we delen maar zelfs van 1 zo’n stuk word je modder-, moddervet) kletsen we nog wat verder en krijgen we wat tips mee over mooie fietsroutes. Altijd handig.

Even doorbijten naar Castlemaine

Het laatste stuk naar Castlemaine gaat behoorlijk op en neer. De zon (waar we heel blij mee zijn) gaat ons parten spelen. Het is tegen de 30 graden. Op zich nog niet bloedheet maar ja, we zijn nog helemaal niets gewend. Wanneer we ook nog eens de moeilijkste weg (de gps maakt geen onderscheid in stijgingsgraad) naar het caravan park nemen, hakt dat er in. Pfff, maar we zijn er en dit is de langste dag (bijna 70 kilometer) tot nu toe. We maken vorderingen.

Onze nieuwe tent staat snel op. Zonder getier en zonder boos op elkaar te worden. Dat is een wonder op zich te noemen. Gelukkig heb ik ‘m al eens in onze huiskamer opgezet dus het concept is me niet geheel onbekend. Het is een mooi tentje (North Face minibus 33) dat we met fikse korting in de VS hebben aangeschaft. Een tentje voor 3 personen dus met ruimte zat. Maar wanneer ook onze nieuwe super deluxe slaapmatjes er in liggen, blijft er aan de zijkanten niet veel ruimte meer over. Zo luxe zijn onze matjes dus! Dat vinden we helemaal niet erg want we kijken er naar uit om er op te slapen.

Lopend gaan we naar het centrum van Castlemaine. De tent opzetten, matjes oppompen, douchen en verder georganiseerd raken, heeft wel wat tijd in beslag genomen. Daardoor zijn we vrij laat in de middag pas bij het café dat ons is aangeraden. We hebben trek door het harde werk dat we verricht hebben op weg naar Castlemaine. Helaas serveert het café geen eten meer, en het volgende café ook niet, en die daarna is al gesloten. De restaurants gaan pas later open om avondeten te serveren. Dat is balen want we hebben echt trek en naarmate het langer duurt voordat we eten, wordt die trek alleen maar groter.

Avondmaaltijd

Wat overblijft, is fish & chips (vis & patat). Ik bestel en de man achter de balie vertelt me iets over de friet. Ik versta “medium” maar hij zegt terwijl hij naar de friet wijst dat de portie friet het minimum is maar dat het genoeg is voor twee. “Prima” denk ik. Ik zie het allemaal wel. Buiten wachten we op ons eten. Na enkele minuten komt hij naar buiten met een enorm groot pak. Wat tevoorschijn komt, kunnen we haast niet geloven. Dit is een portie waar je met z’n vieren nog fatsoenlijk van kunt eten. Twee lekkerbekkies met enorm veel frieten. Nee, met een berg frieten! Het is teveel voor ons maar door onze enorme trek en omdat we dol zijn op patat gaan de frieten bijna op en belandt er uiteindelijk één visje in de prullenbak. Dit visje nemen we mee maar kunnen we ‘s avonds omdat we nog vol zitten, niet meer op.

Castlemaine is op zondag duidelijk wat rustiger in vergelijking met Maldon maar nog steeds een erg leuke plaats. Ook hier zijn veel oude huizen en oude winkels waarvan velen in een café zijn omgetoverd, of in een knusse boekenwinkel of een antiekwinkeltje. Het heeft een hoog schetigheid gehalte. Gezellig. Knus. Het mooiste is de oude bioscoop, de oudste van Australië, die nog steeds dienst doet als bioscoop maar waar je ook gezellig een kopje koffie of een biertje kan drinken. Of…. een ijsje kan eten. We vinden er ons favoriete ijs van Down Under namelijk Hokey Pokey: vanille ijs met caramelstukjes en meer. Niet uit te leggen maar iets dat je moet proeven. In Utrecht kan je bij de winkel Australian af en toe Hokey Pokey krijgen. Ben je in de buurt dan moet je het zeker een keer proberen. Heerlijk!

Omdat er ook WiFi is settelen we ons in de oude bioscoop. Na een ijsje, cola en biertje is de puf op. We duiken nog even de supermarkt in en gaan weer op “huis” aan. Ondanks goed smeren en ondanks dat we genoeg gedronken hebben, voel ik me redelijk bevangen door de zon. Ik ben blij dat we voor onze tent op onze slaapmatjes-omgetoverd-in-lounge-stoeltjes in de schaduw kunnen zitten. Tot 9 uur houden we het vol. Om half 10 slapen we op onze heerlijk dikke, zachte en brede nieuwe matjes. Lekker.

Korte dag naar Heathcote

Om half 7 staan we naast ons bed; om half 9 zitten we op de fiets. We hebben nog geen routine dus duurt het allemaal wat langer. Geeft allemaal niets want vandaag is een dag van 60 kilometer dus hebben we tijd zat.

De rit begint meteen goed. De gps-route leidt ons van de C-weg af (die best wat verkeer draagt) op een steile ongeasfalteerde weg. We gaan dwars door het bos over de heuvel in plaats van er langs. Na nog geen kilometer op deze weg stoppen we omdat er kangoeroes over de weg hoppen. Ze zijn geschrokken van het snerpende geluid dat we met de fietsen maken over deze gravelweg. Ze verzamelen zich bij de andere kangoeroes, die alert in het veld naar ons zitten te kijken. Het is een schattig gezicht al die kopjes die naar ons toe gedraaid zijn. Dan komt er van de andere kant een auto aan en weg hopt de hele groep de bossen in. We zijn nog maar net de gewone weg af en het is gelijk raak. Echt geweldig.

De gravelweg kronkelt door het bos heen, voornamelijk omhoog. De weg is door het slechte weer vooral in de bochten soms kapot. De regen heeft diepe geulen in de weg geslagen. Vooral op hele steile stukken is het moeilijk fietsen. Sowieso omdat we alle kracht nodig hebben om de pedalen rond te laten gaan én omdat ik het stuur moet proberen recht te houden. Het lukt zo niet altijd om gaten of hopen dikke gravel te vermijden. Op één punt wanneer de heuvel een stijgingspercentage van 24% telt, glijdt het achterwiel op het gravel door en kan ik het stuur niet de kant op krijgen die ik wil. We staan uiteindelijk helemaal stil. Na een meter of 10 met de fiets aan de hand (dat klinkt relaxter dan dat het is) vinden we een stuk weg waar we weer op kunnen stappen. Daar stijgen we weer gestaag verder. De beloning is groot. Op de top aangekomen, hebben we een prachtig uitzicht over het dal links en het dal rechts van ons.

Sutton Grange – Redesdale Road

Na een kort stuk op een soort van ventweg die langs de snelweg loopt, gaan we de snelweg onder door en komen vrij snel op weer een rustige weg. De gps hebben we nauwelijks nodig wat deze weg gaat via Sutton Grange rechtdoor naar Redesdale zo’n 30 kilometer verderop. Daar slaan we af naar links om vervolgens tot Heathcote, de eindbestemming, alleen maar rechtdoor te gaan. Het leven kan zo eenvoudig zijn.

De weg naar Redesdale gaat op en neer met één pittige klim en een lekkere afdaling bij Mount Alexander. Bij elkaar komen we zo’n 7 auto’s tegen. Heerlijk rustig rijden we door het glooiende landschap. Af en toe is er een keer een boerderij of een wijngaard. Wat er tekort is aan mensen wordt goed gemaakt door de enorme hoeveel vogels. Voortdurend vliegen er galahs en yellow crested cockatoos om ons heen. De cockatoos schreeuwen als viswijven terwijl ze voor ons uit van boom naar boom vliegen. De galahs vliegen meestal in paren en hebben in vergelijking met de cockatoos een vriendelijker geluid.

In Redesdale verwachten we niets. Maar wanneer we de bocht naar links om draaien, staat er ineens een bord met Rural Café. En ja hoor, daar kunnen we een goeie koffie en wat lekkers krijgen. De eigenares vertelt ons dat ze nog maar kort geleden naar Redesdale is verhuisd. Wij blij want nu is het een hele fijne ruststop. Dan gaan we aan het laatste stuk naar Heathcote beginnen. Het is een rustig stuk met wat kleine klimmetjes die allemaal zeer goed te doen zijn.

Vervallen camping in Heathcote

In Heathcote vinden we de camping die als enig verkooppunt heeft dat het op een mooie plek, achterin Heathcote ligt, tegen het bos aan. We zien de drolletjes van de kangoeroes liggen op het veldje waar we ons tentje op zetten. De kans is dus groot dat we met zonsondergang of met zonsopgang hoppertjes rond onze tent zullen zien. Ander wild life dat we liever niet willen zien, is een dood konijn in het hok waar de barbecues zijn. Het maakt het hok nog viezer dan dat het al is. Alles is een beetje viezig hier, en behoorlijk vervallen. Gelukkig staan we hier maar voor één nacht.

Bij het informatiecentrum in Heathcote proberen we te achterhalen waar we kunnen eten en waar we goede koffie kunnen drinken. Twee vragen die een kort antwoord kunnen hebben maar niet als het aan één van de gastvrouwen ligt. Uitgebreid helpt ze ons en voordat we het weten, gaat ze er even lekker uitgebreid voor staan om ons op de kaart de weg te wijzen naar Tatura, onze volgende plaats van bestemming. Het is informatie waar we helemaal niets mee kunnen omdat ze ons met de fiets– als het aan haar ligt – over de drukste weg wil sturen. We maken ons zo snel als het kan uit de voeten en nemen ons voor om informatiecentra in kleine plaatsjes die bemand zijn door oude vrouwen te vermijden. Ja, dat klinkt heel lullig maar echt je zou hetzelfde doen als je in onze schoenen zou staan.

Landswijze, landseer

Ondertussen worden we ook wat wijzer over de dagelijkse gang van zaken in Australië. Zo weten we nu dat een goede lunchmaaltijd (bijvoorbeeld in een pub) geserveerd wordt van 12 tot 2 uur ‘s middags en dat je voor de avondmaaltijd pas weer om 5.30 terecht kan. Voor pizza, een hamburger, quiche en dat soort zaken kun je terecht in een zogenaamde milk bar. Dan heb je ook nog de bakker/het café waar je terecht kan voor koffie en kleine lunchgerechten. De bakker/het café sluit vaak om 5 uur ‘s middags. Nu we dit weten, kunnen we er in ieder geval rekening mee houden.

Terug op de camping zakken we neer op onze lounge stoelen. Ellu leest haar boek op haar Nook; ik werk op mijn laptop. We koken voor het eerst deze vakantie voor onze tent en zitten daarna nog wat meer voor de tent. Ondanks de grote hoeveelheid muggen zitten we goed (al het bloot is met muggenspul ingespoten). In de verte horen we de roep van de kookaburra en een aantal galahs doen zich tegoed aan wat water dat zich onder een kraan heeft verzameld. Het gaat schemeren dus wij gaan de tent in. Vol spanning wachten we af. De hele nacht zien we niets maar horen we de hoppertjes wel. En dat is al voldoende!

Yarrawonga, woensdag 19 januari 2011

Koersen naar Colbinabbin

Van Heathcote rijden we naar Tatura, of Tat zoals het in de volksmond wordt genoemd. Met de heerlijke ochtendfrisheid koersen we richting Colbinabbin. Voor het grootste gedeelte dalen we af waardoor we met een aardige vaart over rustige provinciale wegen rijden. Op de kaart hebben we gezien dat we door een aantal plaatsjes rijden maar we verwachten niet dat er veel zal zijn. Maar in Colbinabbin, populatie 110, komen we een winkeltje tegen, met bankjes uit de zon. Een mooie gelegenheid voor een stop.

We zitten er lekker, staren even naar de kaart (kaart staren is een ritueel. Naast de gps zal er dus altijd een kaart meegaan, al is het alleen maar vanwege het ritueel) en drinken nog wat. Wanneer we opstappen, maken we echter ook meteen weer rechtsomkeer: lekke band. Alles gaat van de fiets, de plakspullen worden gepakt en de band wordt vervangen. Het is weer de eerste keer sinds lange tijd dus alles heeft wat langer nodig. Dan stappen we weer op de fiets. En ja hoor: we zijn ons momentum helemaal kwijt. We fietsen nog steeds goed maar “koersen” is er niet meer bij.

In het schattige plaatsje Rushworth besluiten we te lunchen. Er is niet veel maar wel een milk bar die ook maaltijden serveert. “Echte maaltijden” aldus een lokale bewoner. Daar gaan we voor want we hebben zin om te eten. Wanneer we zien dat de milk bar de hele dag door ontbijt serveert, vergroot dat de trek. Allebei hebben we in één keer zin in eieren. De lunch is heerlijk maar ook nu weer veel te veel. Wij fietsen erbij en zitten op een bepaald punt echt vol. Hoe krijgen mensen dit toch allemaal op?

Tit for Tat

Nadat de lunch enigszins is gezakt, fietsen we verder. Opeens gaat het me zeer zwaar af. Ik wijt het aan de enorme lunch. En ook omdat de wind die niet hard maar wel voelbaar is, ten nadele van ons is gedraaid. We moeten nog 30 kilometer. Dat vind ik opeens heel, heel maar dan ook heel erg ver. Gelukkig blijft het redelijk vlak en gelukkig hebben we het naar onze zin. En even is het ook nog spannend wanneer een slang van de weg vlak voor de fiets de berm in glijdt. Zulke dingen houden het humeur goed. Maar hoe dan ook: ik ben blij ben wanneer we Tat binnen rijden, de camping vinden en er ons tentje neer hebben gezet. We kunnen als we willen zo op onze kont gaan zitten. Ook al hebben we een groot deel kunnen koersen, er staat wel 92 kilometer op de teller.

De camping in Tatura heeft meer vaste bewoners dan “echte” kampeerders. Of de mensen die om ons heen staan vast of echt zijn, kunnen we niet uitmaken. Een feit is wel dat ze de kampeerkeuken zo’n beetje volledig hebben geannexeerd. Naast een eerste “hallo” hebben we geen contact met ze. Zij maken geen contact en wij zoeken het ook niet op. Ellu & ik hebben het er niet over op dat moment maar allebei zijn we benieuwd naar wat de avond verder gaat brengen. De geur van alcohol hangt om ze heen en de avond is nog jong (het is zelfs nog maar 4 uur ‘s middags). Ze zijn aanwezig in woorden, met boeren en met scheten. We negeren het volledig en doen gewoon ons eigen ding. Want de “angst” is natuurlijk dat er maar één klein dingetje “verkeerd” hoeft te gaan om de poppen aan dansen te krijgen.

Gelukkig worden onze verwachtingen (vooroordelen) geen werkelijkheid. Er wordt nog wel luid getelefoneerd naast onze tent en de radio gaat nog aan om half 11 maar vlak daarna is het helemaal stil. Ellu en ik slapen door het fietsen heerlijk, als roosjes zelfs! En wellicht doen zij, door de biertjes, hetzelfde. Ik mag het hopen voor ze.

Agrarisch of boers

Naast de camping is het sportveld en het conferentiecentrum waar de internationale melkproduktenweek wordt gehouden. Het is een letterlijke vertaling (International Dairy Week) want we weten verder niet wat we er van moeten maken. In ieder geval is het een drukte van belang en rijden vrachtwagens af en aan langs de camping. In de krant lezen we dat het een zeer groot evenement is waar mensen uit heel Australië komen om “het fijnste vee van Australië” te bekijken. Wij bedenken dat zinnen als “heb je die schaap met die lekkere kont gezien” en “wat een mooi paar uiers heeft die koe hangen” tijdens deze week veel gebezigd zullen worden. Je begrijpt; we zijn in een zeer agrarisch gebied.

Regelmatig zien we graanbalen op de velden liggen, verdringen schapen zich langs de kant van een watertje (volgens Ellu “schapen die lekker op het strand liggen”) of liggen koeien in de schaduw van een boom. Het is ook behoorlijk vlak. Vlakker dan Limburg in ieder geval maar nog niet zo vlak als de rest van Nederland. Er zijn ook veel irrigatiekanalen (die door de regen tot de nok zijn gevuld). In die zin lijkt het net alsof we door Nederland fietsen maar dan met 30 graden. Een prima omgeving dus want Ellu & ik vinden het ook heerlijk om door ons eigen land te fietsen. Eigenlijk fietsen we vandaag de hele dag zo’n beetje in Nederland. Alleen slaan we ons tentje niet op in Malden maar in Yarrawonga.

Geen overstroming in Yarrawonga

Yarrawonga ligt aan de Murray rivier, één van de grootste rivieren van Australië. Het water in de rivier kwam steeds lager te staan maar dat is nu zéker niet meer te zien. Hij is vol en hij stroomt hard. Ondanks de ellende die de regen heeft gebracht, zullen mensen toch ook blij zijn dat er weer zoveel water in de rivieren zit. Het land stond – even overdreven gesteld – op uitdrogen. Langs de kant van de weg hebben we er ook spandoeken over gezien. Zelfs één waarbij boeren de competitie om water voelen met Brumbies, wilde paarden die hier in Oz leven. Kan me zo voorstellen dat natuurbeschermingswetten de boeren zo in de weg zitten dat (in hun ogen) dierbaar water wordt verspild aan “maar” een stel wilde dieren.

Na de eerste dag boven de 100 kilometer zijn we moe en voldaan. Morgen fietsen we – ook een lange dag – naar Beechworth om daar een rustdag te nemen. Mijn verwachting is dat we daar dan wel aan toe zijn.

Beechworth, donderdag 20 januari 2011

Luid & duidelijk

In Yarrawonga staan we op een camping met allerlei faciliteiten (en daar betaal je ook voor) en dat is handig omdat we stroom bij de tent hebben. Mijn laptop kan met snoer op mijn schoot gewoon gebruikt worden, de tandenborstel kan worden opgeladen en allerlei andere randapparatuur ook. Handig dus. Het is een grote camping die pal aan de Murray ligt. Ook is er een grote kampkeuken met tafels buiten op het balkon. Uit de zon dus én met elektriciteit dus de eerste uren brengen we daar door. De hitte moet eerst uit onze lijven alvorens we naar het stadje toe gaan lopen.

Pas om 7 uur gaan we richting het stadje. We werpen eerst nog een blik op de Murray (water, veel water) en lopen dan langzaam (want het is nog steeds behoorlijk heet) de 3 blokken richting de hoofdstraat. We hebben eigenlijk maar één doel en dat is naar de supermarkt om biertjes te kopen en wat eten. De supermarkt is snel gevonden en voordat we het weten, zitten we op een bankje om onze biertjes te drinken en om het halve gebraden kippetje te verorberen. Het smaakt ons goed. We verkennen de hoofdstraat nog wat, hebben het koffietentje voor de volgende ochtend gespot en gaan dan weer terug richting tent.

Voor de tent op onze lounge stoelen zitten we heerlijk. Dan wordt het donker en gaan we de tent in, naar bed. We liggen nog maar amper of de mensen iets verderop starten de thuisbioscoop voor hun kinderen: op een groot scherm dat we vanuit onze tent kunnen zien, worden tekenfilms getoond met bijbehorend geluid. Er kijk geen kind; de kinderen lopen schreeuwend de camping rond. We nemen ons voor om het allemaal te laten gaan, om het te nemen zoals het is. Het is ook nog vroeg en we kunnen ook niet iedereen onze tijden opleggen. Ook: het is daadwerkelijk geen kwade wil van deze mensen. Ze doen dit niet om ons te zieken. Sterker nog: ik hoor de vrouw naar haar kinderen schreeuwen (!) dat ze wat zachter moeten doen omdat er mensen proberen te slapen. Om half 11 gaat de thuisbioscoop uit en de kinderen naar bed. Rustig wordt het helaas niet. Tot 12 uur blijven de volwassenen buiten zitten om te kletsen met op de achtergrond wat muziek aan. Hoewel ik er slecht van slaap, kan ik het ze ook niet echt kwalijk nemen. Zo luid hebben ze niet gedaan; wij hebben de pech dat we precies naast deze groep zijn gaan staan. Ook ben ik ongesteld geworden (vandaar dat het gisteren ineens moeizaam ging) waardoor ik slechter slaap en daar kunnen zij he-le-maal niets maar dan ook niets aan doen.

Moe op de fiets

Hoe je het ook wendt of keert; ik stap niet heel erg fit op de fiets. Ook merk ik dat mijn gemoed wat minder positief is. Zo heb ik bij het koffietentje in Yarrawonga totaal geen zin om met mensen te praten die ons van alles willen vragen over de fiets en fietsen in Australië. Mijn eerste reactie gaat van “laat ons met rust” en “ga weg”. Dat alles in mijn gedachten natuurlijk. Ik weet ook dat ik niet in deze bui wil zijn dus doe ik mijn best om een glimlach op mijn gezicht te toveren en enigszins deel te nemen aan de conversatie. Het verandert niet meteen mijn gemoedsgesteldheid maar wat het wel verandert, is dat ik het moment door kom zonder heftig geïrriteerd te raken.

Van Yarrawonga gaan we bovenlangs de Murray naar Corowa, om vervolgens daar de Murray weer terug over te steken om naar Rutherglen te gaan. Dat kan ook onderlangs maar dan gaan we via een drukkere weg. Bovenlangs is volgens de kaart ook nog eens een “scenic route” dus wat willen we nog meer. We zien het er echter niet aan af. Eigenlijk is het best een saaie weg van 44 kilometer lang, waarbij we ook tegenwind hebben. Het enige dat er mooi aan is, zijn de vogels en de enorme herrie die ze maken. Grote groepen yellow crested cockatoos vechten met de cicaden om wie het hoogste woord heeft. Het gekrijs van de cockatoos en het gezoem van de cicaden begeleiden ons op bepaalde stukken op deze weg. Oorverdovend!

Fysiek en psychisch heb ik het op dit stuk van de route zeer zwaar. Mijn schouder doet zeer, ik voel een pijntje in mijn kuit, mijn rug speelt op. Mijn hele lijf heeft weerzin tegen deze inspanning. In mijn hoofd probeer ik het stil te houden maar dat lukt me niet de hele tijd. Op een gegeven moment ga ik er maar van uit dat we vandaag niet verder zullen komen dan Corowa. Misschien dat deze berustende gedachte een rol speelt, of dat de hele goede koffie aldaar me een adrenalinestoot geeft maar vanaf Corowa voel ik me op beide fronten stukken beter. Beechworth staat wel degelijk weer in het vizier.

Na een bakkie koffie

Heel verrassend, is het fietspad dat we ineens zien. Een fietspad over een oud treinspoor dat van Corowa naar Rutherglen gaat. Hoewel de C-weg naar Rutherglen helemaal niet druk is, is rijden op een fietspad zonder ander verkeer om ons heen nog leuker. Het is maar een kilometer of 7 maar erg leuk: een gravelpad midden door het landschap die ook midden in Rutherglen uitkomt. Wat zou het leuk zijn wanneer dit pad door gaat naar Beechworth.

Het oude treinspoor cum fietspad gaat niet door maar wel staan er ineens fietsbordjes naar Chiltern, het plaatsje dat halverwege Rutherglen en Beechworth ligt. Ook dat pakken we weer met beide handen aan. Het is een fietsroute van 17 kilometer over smalle geasfalteerde landwegen. Zo heel af en toe komen we een auto (twee keer) tegen en zo heel af en toe is er een boerderij. Ook in deze streek wordt aan landbouw gedaan maar het überagrarische dat we van Tat naar Yarrawonga hebben gezien, is verdwenen. Deze omgeving is lieflijker, minder recht toe, recht aan en de heuvels beginnen weer licht te komen. Het is warm, we hebben het warm en we fietsen heerlijk.

En een bakkie thee

In Chiltern gaan we naar de plaatselijke tearoom. Daar vergrijpen we ons aan een Devonshire tea (thee met scones, dikke room en jam) en een goddelijk stuk cheese cake. We kunnen het makkelijk hebben want het venijn zit ‘m vandaag in de staart. In het laatste stuk naar Beechworth zitten twee klimmen. De tearoom krijgt nog meer charme wanneer we horen dat Beatrix en Willem-Alexander hier ook zijn geweest, met z’n tweeën zonder entourage. Willem-Alexander heeft het gastenboek getekend met Queen Beatrix en Willem van Dam. We zien ze zitten al thee drinkend terwijl ze ondertussen – net als wij – de muggen weg moeten slaan.

Vrij snel na Chiltern gaan we klimmen. In eerste instantie gaat het allemaal heel geleidelijk, zo’n 2 à 3 procent. Met geduld draaien we de pedalen rond. Dat is het enige dat we kunnen doen om boven te komen. Dan wordt het wat steiler, 7 à 8 procent maar nog steeds is het goed te doen. Zo blijft het tot de top waarna een heerlijke afdaling van 5 kilometer volgt. Het geeft ons de gelegenheid om even af te koelen want ondanks dat het al half 5 is, is het nog steeds heel warm. Ook is er juist of nauwelijks schaduw op de plekken waar we het hardste moeten werken. Bij het bordje “winding road, 2 km” weten we dat we ernst wordt. We weten dat we nog zo’n 200 meter in 2 km omhoog moeten. Reken maar uit. Voor de klim tanken we water bij, rusten we onze lijven nog even uit, gooien er wat noten en rozijnen in. We zijn er klaar voor.

Langzaam klimmen we naar boven. Soms is het maar 7% klimmen; soms ook 11%. Het gaat goed maar er staan al weer bijna 100 kilometers op de teller. Dat voelen we ook. Na een dikke kilometer moet ik de fiets af. Ik heb het gevoel alsof mijn onderrug gaat knappen Het is nog maar 1 kilometer naar boven maar zo steil klimmend, gaat dat allemaal niet zo snel. Zodra ik van de fiets af ben, voelt mijn onderrug als één grote plak niets. Totaal gevoelloos. Gelukkig trekt dat heel snel weg omdat ik mijn rug weer even kan ontspannen. Het laatste stuk klimmen, probeer ik er op te letten dat ik niet teveel kracht zet vanuit mijn rug maar dat alles vanuit de benen komt. Dat lukt maar beide trekken we het laatste stukje van 16% bijna niet meer. Wat een bitch!

Beechworth, eindelijk!

In Beechworth vinden we de camping snel. We zijn blij dat we er zijn en dat we onder de douche kunnen. Er is niets zo bevredigend als een douche na een lange dag hard werken. Alsof je daarmee de dag van je af kan wassen en het zo nog een paar uurtjes kan trekken alvorens de ogen van moeheid dicht vallen. We lopen nog even naar de winkel voor wijn & chips voor bij de tent wanneer we straks op de stoeltjes zitten. Om half 9 stappen we de tent in en slapen binnen een mum van tijd als roosjes.

Beechworth, vrijdag 21 januari 2011

Dat we in een gebied zijn waar meer toerisme is, is duidelijk. De plaatsjes zijn aantrekkelijk. Te vergelijken met Daylesford, Clunes en Maldon. In het oude centrum gebeurt alles. Daar zijn de bakkerijen, de antiekwinkels, de restaurants, de cafés, de plaatselijke hotels met pubs. Maar ook de drogisterij, de “Bruna”, de slager zijn er nog. Allemaal in oude stijl. Soms mooi gerenoveerd, soms zo vervallen als ze oud zijn. Al deze plaatsjes zijn ooit ontstaan (halverwege 19de eeuw) toen er in de directe omgeving goud werd ontdekt. Alle plaatsen hadden destijds meer inwoners dan nu. Toen het goud op was, trokken de meeste mensen weer weg. Ik kan me zo voorstellen dat dit soort plaatsjes zo’n 15 à 20 jaar geleden zijn herontdekt en zich meer zijn gaan richten op toerisme. Zo zijn er in deze streek ook veel wijngaarden te bezoeken. Rutherglen is zelfs één van de oudste wijngebieden van Australië.

Beechworth lijkt het kloppend hart van deze streek te zijn. Met een bakkerij die beroemd is in heel Australië waar we zelfs al in Nederland over hadden gehoord. Dat is waar we nu zitten. Net iets lekkers op gegeten, met een cappuccino en een latte voor ons neus. Van de camping zijn we langs het meertje naar het centrum toegelopen. Een aangename korte wandeling door het Lake Sambell Reserve, bosrijk met dat meertje dus als achtergrond. We kunnen ons voorstellen dat mensen in Beechworth willen wonen, of er in ieder geval hun rustdag door willen brengen. Even niets vandaag om de lijven rust te geven. En om te kijken waar we vanaf Beechworth naar toe zullen gaan. The good life!