Piedra del Alguila, maandag 5 februari 2007

Onze reis terug naar Buenos Aires begint met een vrij gemakkelijke dag naar Confluencia. Vroeg fietsen we Bariloche uit om de ergste drukte te voorkomen. Pas wanneer we de afslag naar Villa La Angostura passeren, zijn we weer op onbekend terrein. Het is een mooie route die ons leidt langs de donkergroen, soms bijna blauw gekleurde Limay rivier, omgeven door bomen.

Onze dag eindigt bij de samenloop (Confluencia) van twee rivieren in het (te dure) ACA hotel. De camping aan het water staat behoorlijk vol maar beiden zien we het hier niet zitten om onze tent op te zetten. De benzinepomp is dichtbij, aan de overkant van de weg en naar onze smaak zijn er teveel heren vrachtwagenchauffeurs die ons meer dan uitgebreid en ook zeker schaamteloos bekijken en befluiten. We weten dat er die nacht ook vrachtwagenchauffeurs overnachten in hun wagen of op de camping. Met deze wetenschap kiezen we liever voor het hotel. Het uitzicht op de rode rotsen die uittorenen boven het water maakt een hoop goed.

Dan begint onze dag dat we de Andes uit zullen gaan. We verheugen ons op de meewind en op het dalen (immers we gaan de Andes uit richting Noordoosten) maar al van af het begin is het anders dan wij ons hadden voorgesteld. De eerste 70 kilometer klimmen en dalen we voortdurend maar omdat we nog vers zijn, hebben we er nog geen last van. Zelfs niet terwijl de wind niet uit de gewenste richting komt. De omgeving is ook nog steeds betoverend. De weg gaat op en neer. Dan weer vlak langs de rivier; dan weer er iets verder vandaan. Het landschap is het landschap dat we door en door kennen. Waar we van houden en waar van blijven genieten.

Maar de man met de hamer komt op een klim die maar niet op lijkt te houden. Bij elke bocht ziet het er naar uit dat we er zijn maar steeds weer worden we teleurgesteld. De klim houdt maar niet op. De zon brandt en we zweten ons rot. Er is geen schaduw te bekennen want de bomen hebben we zo’n beetje bij Confluencia achter ons gelaten. In dít landschap, hier, zijn we overgelaten aan de elementen. Het is kaal, droog en dor. Waar we kort geleden nog zo intens van genoten, is nu een last. De wind maakt het ons nog moeilijker. Ze heeft alle ruimte maar in plaats van het verwachtte voordeel ondervinden we er alleen maar hinder van. De wind raakt ons aan de zijkant, zand vliegt in ons gezicht en onze balans wordt steeds verstoord.

Heel even komen herinneringen aan Safford bij me naar boven wanneer ik me tijdens het klimmen niet lekker voel worden. Gelukkig helpt een korte stop me om bij te komen. Er is niets met me aan de hand. Ik heb het fysiek zwaar en mentaal voel ik onvermogen om daar op een goede manier mee om te gaan. Ik ben enorm aan het vechten. Tegen de wind, tegen de elementen en tegen mezelf. Pas 50 kilometer voor ons eindpunt grijpen we in: we besluiten om elke 10 kilometer te pauzeren.

Het helpt ons. De resterende kilometers worden zo overzichtelijk. Het geeft ons ook de mogelijkheid om de spanning op onze lijven voor even los te laten. De wind is zo hard dat we al onze kracht moeten gebruiken om niet zijwaarts van de weg te worden geblazen.

Aan het einde van de dag staan er 140 kilometers op de teller, zitten we onder het zand, zijn onze gezichten rood gekleurd van inspanning en van de zon en is dit de dag van onze reis waarop we het meeste hebben geklommen (1911 meter) onder zeer lastige omstandigheden. We zijn helemaal af! Hoe bedoel je de Andes uit!

Picún Leufú, dinsdag 6 januari 2007

Een dagje later gebeurt het echt. In 4 uur inclusief pauze, vette rugwind, een paar klimmetjes en heerlijke geleidelijke afdalingen zijn we bijna 100 kilometer verderop. Nu hebben we de bergen echt achter ons gelaten! Met weemoed omdat we zulke mooie herinneringen aan het Andesgebergte hebben maar ook met blijdschap want het betekent, denken we, dat het fietsen onder zware omstandigheden vanaf nu voorbij is.

Villa Regina, vrijdag 9 februari 2007

Ook naar Neuquén fietsen is een feest. Niet alleen dalen we nog een lang stuk heel geleidelijk af; ook hebben we de wind voortdurend in de rug. Dat het landschap minder mooi is én dat het op ruta 22 druk is met verkeer maakt ons allemaal niets uit. Dat we zo lekker en zo snel fietsen, is voor ons hetgeen dat telt. Zo vaak hebben we het niet meegemaakt: gunstige fietsomstandigheden.

Het prijzige hotel in Neuquén heeft een geweldig bed om in te slapen maar helaas hebben we allebei een slechte nacht omdat de herrie van de keuken naast ons tot diep in de nacht te horen is. Te moe om te beginnen aan het zware traject naar Bahia Blanca (met 3 dagen boven de 135 kilometer op ruta 22, een belangrijke verkeersader tussen oost en west Argentinië) blijven we een extra dag.

We vinden gelukkig een ander hotel dat minder duur én veel rustiger is. Dat ze nog plaats hebben, valt ons mee want veel hotels in Neuquén zijn helemaal vol! Wat mensen hier nou precies zoeken, weten we niet. De stad heeft geen bijzondere architectuur, geen hippe winkelkern en de pleinen zijn zeker minder sfeervol dan de pleinen in Mendoza of Salta. Alleen de broodjeszaak met terras vinden wij een grote aanrader. Maar voor een bijzonder lekker broodje alleen kom ik niet speciaal naar Neuquén!

Ingecheckt en wel brengen we eerst Mien nog naar de fietsenmaker, waar het balhoofd weer vastgezet wordt en waar we ook Javier Torres ontmoeten, die achtvoudig wielerkampioen van Argentinië is. Het is dat hij het ons zelf vol trots vertelt anders hadden we dit toch echt niet geweten. Dat hij een echte wielrenner is, is wel duidelijk. Zijn benen zijn helemaal glad geschoren!

We slapen lang en goed om vervolgens het eerste stuk op het traject naar Bahía Blanca te beginnen: naar Villa Regina, 95 kilometer verderop. Een makkelijk stuk is het niet. Er is veel verkeer op deze weg, ook tegemoetkomend, dat elkaar aan alle kanten inhaalt. Het vraagt van ons een hoge mate aan concentratie, vooral omdat ik meteen moet reageren wanneer Ellu me toeroept: “Vrachtwagen, eraf!”.

Extra gecompliceerd wordt het ook door de onverharde berm. We moeten er zo vaak af dat we eigenlijk wel kunnen stellen dat we vandaag deels op ripio hebben gereden. Met dezelfde navigeerlast als elders: grote stenen probeer ik te vermijden en we glijden weg in de dikke laag kiezels.

Aangekomen in Villa Regina vinden we met moeite een slaapplaats (waar ligt dat toch aan?). Na nog 3 kilometer extra fietsen door het dorp komen we uiteindelijk weer uit op hetzelfde punt waar we zijn begonnen en waar zich ook een hospedaje bevindt. Alle betere hotels zitten vol dus hebben we geen andere keuze dan te slapen in een slecht bed aan ruta 22 bij een kruising van benzinepompen die allemaal de hele nacht open zijn. Dat wordt lekker slapen!

Choele Choel, zondag 11 februari 2007

Ondanks alle herrie van voorbijrazende en ronkende vrachtwagens slapen we redelijk. Ook hebben we voordeel van de 24-uurs openingstijden van de pompen: om 6 uur s ochtends kunnen we er in ieder geval een kopje koffie kopen voor bij ons ontbijt.

Bij het eerste ochtendlicht, om half 7, zitten we op de fiets. Vandaag is het 140 kilometer naar Choele Choel dus proberen we zoveel mogelijk kilometers te maken in de relatieve stilte en koelte van de ochtend.

De eerste 55 kilometer gaat goed. Onverwacht moeten we toch wel wat klimmen. Ook al is het minimaal: wanneer men zegt dat de pampa plat is, dan is dat ook wat we verwachten. De grootste domper is echter de wind. Die komt ineens vanuit het oosten. Hoewel hij in de ochtend nog niet hard is, is hij er wel! Een voortdurende herrie en onrust rond onze hoofden.

Daarna wordt met nog zeker 85 kilometer te gaan de fietsdag één grote opgave. Het verkeer neemt toe. Voor Nederlandse begrippen is deze weg niet druk. Soms kunnen we best nog stukken van een kilometer of twee, drie ongestoord fietsen maar vaak genoeg moeten we van de weg af omdat achter en voor ons het verkeer samenkomt. Steeds gaan we in en uit de berm, waar we maar nauwelijks kunnen rijden omdat we wegglippen op of wegzakken in de kiezels. Weg is de vaart en weg is het ritme. Om dan vervolgens – nog steeds tegen de wind in – de weg op te bonken over de dikke rand om daar opnieuw snelheid te maken om in cadans te komen. Het is een intervaltraining van maar liefst 140 kilometer lang.

De wind neemt – naarmate de dag vordert – toe. Nog steeds niet dramatisch maar wel irritant genoeg! Door de herrie kan ik Ellu haast niet verstaan. Het is erg lastig, eigenlijk zelfs gevaarlijk omdat ik zonder Ellu min of meer blind ben. Ellu is immers mijn spiegel. Dus schreeuwt Ellu me toe wanneer we de berm in moeten en wanneer ik Ellu niet goed hoor neem ik sowieso maar het zekere voor het onzekere. Dan gaan we – weer – de berm in!

Ook begrijpen we voor het eerst wat onze reisgids zegt over maniakaal rijgedrag van Argentijnen. Vele auto’s en ook vele vrachtwagens remmen niet eens af bij een tegenligger. Ze gaan er gewoon vanuit dat wij wel van de weg zullen zijn wanneer ze langs denderen. Van de vrachtwagens kunnen we dat nog best begrijpen. Zo makkelijk is het niet om zo’n groot log apparaat tot 15 kilometer per uur terug te brengen. Trouwens met een vrachtwagen achter ons en een tegenligger voor ons is onze stelregel sowieso “ERAF!” Maar met een gewone auto is er ruimte zat. Er is geen reden, behalve schofterigheid, om ons van de weg te rijden. We vragen ons regelmatig af hoe het kan dat we op ruta 14, onze eerste drukke Argentijnse snelweg zo goed behandeld zijn vergeleken bij nu.

Naarmate de dag vordert worden we moeier en moeier. Niet alleen van de fysieke inspanning maar ook van het voortdurend op- en afgaan, van de wind, van de geestelijke inspanning en door momenten van frustratie.

Bij een laatste stop voor Choele Choel laat ik ongemerkt wat tranen. Rust heb ik nodig maar bij het enige winkeltje waar we even willen zitten, blèrt de muziek uit de luidsprekers. Ik kan het bijna niet meer hebben maar gelukkig regelt mijn beepje dat de muziek iets zachter gaat. Zittend in de schaduw met een pak jus en zoutjes laden we ons op voor de laatste 12 kilometer. Twaalf kilometer die passend in het patroon van die dag eindeloos duren!

Hotel Andes in Choele Choel is onze oase van de dag. Een rustige kamer met airco en een bed dat we de nacht meer dan nodig zullen hebben om naast onze lijven ook onze hoofden rust te geven. Dit was een verschrikkelijke dag!

Omdat we deze conclusie allebei trekken, is de keuze snel gemaakt: het fietsen naar Bahía Blanca slaan we met plezier over. We gaan met de bus!

Bahía Blanca, maandag 12 februari 2007

In Choele Choel zijn we al vroeg bij het busstation. Daar maken we onder begeleiding van publiek inclusief dronkenlap Mien klaar voor vertrek. Alles gaat zeer relaxed.

De bus heeft voldoende plek voor Mien die we ondanks een zeurende “fiets-kan-niet-mee-want-beschadigt-bagage-van-andere-passagiers” buschauffeur netjes in het laadruim krijgen. Dit met behulp van de vriendelijke meneer die ons de kaartjes heeft verkocht en waarmee we al voldoende hadden genetwerkt!

Wat is het verschil tussen de meneer van de kaartverkoop en de buschauffeur? De eerste lacht, is in voor een praatje en maakt een grapje over de grote van onze fiets (“wat een kleine fiets”); de laatste kijkt ons vanaf het begin niet aan, heeft een betrokken gezicht en denkt als eerste aan iets negatiefs. Gelukkig gaat de buschauffeur even weg van de bus en is Mien ingeladen wanneer hij weer terug komt!

Binnen een poep en een scheet zijn we in Bahía Blanca. Wat hebben we lekker gefietst 😉

Sierra de la Ventana, woensdag 14 februari 2007

De wind mokt ons. Al in de stad zelf, waar we nog beschut worden door bomen en huizen, voelen we dat het stevig waait. Op de rondweg wordt ons duidelijk dat de wind behoorlijk hard is en op de snelweg naar Tornquist is definitief helder dat we afwisselend te maken hebben met een felle tegen- of zijwind die regelmatig nog wat meer van zich laat spreken door via hardere windstoten ons van de weg af te blazen.

Allebei voelen we ons genomen. Dit soort winden hoort thuis in Patagonië en niet op maar een kleine 700 kilometer afstand van Buenos Aires. Door de harde windstoten kan ik Mien vaker niet dan wel op de weg houden. Een tegemoetkomende vrachtwagen is óók vaak genoeg om door de luchtverplaatsing ons van de weg af te krijgen. Het is steeds een keiharde klap na die het stuur doet schudden en die mij vervolgens volledig uit balans brengt.

Of dat nog niet genoeg is, zit er ook nog eens veel zand in de lucht en worden we door passerende veevrachtwagens regelmatig gesproeid met iets nats dat zeker geen water is. Gatver!

Na twee uur tegen de wind in hebben we 18 kilometer gedaan. We vinden er niets aan, balen van de wind en zien als een berg op tegen de resterende 50 kilometer. In dit tempo doen we er nog uren en uren over. Dus zetten we maar weer eens onze opties op een rij: doorgaan, liften of terug naar Bahía Blanca. We hoeven er niet lang over na te denken. Liften wordt het.

Na nog geen minuut stopt er een vrachtwagen. Wij kunnen mee maar Mien past niet. Dat gaat natuurlijk niet maar dat er zo snel iemand gestopt is, is een goed teken. Dat klopt ook want nog maar een paar minuten later stopt er een jongeman met een pick-up truck. De jongeman heet Mauro en neemt, zo vertelt hij later, altijd lifters mee. Met een betrouwbaar gezicht mag je bij hem in de cabine. Anders wordt je veroordeeld tot de laadbak. Ook geen straf want daar heb je gezelschap van Marley, Mauro’s prachtige zwarte hond. Wij mogen voorin. Misschien niet alleen vanwege onze betrouwbare gezichten: de laadbak zit vol met Mien en al onze tassen!

Wanneer we zien wat nog komt, zijn we meer dan blij dat we bij Mauro in de auto zitten. We hadden ook nog wat pittige heuvels moeten klimmen. Tel dat op bij de wind en het verkeer……. We zijn weer meer dan tevreden met ons besluit.

Helemaal goed is het wanneer Mauro ons uitnodigt in zijn huis op het platteland, maar 15 kilometer verder dan de oorspronkelijke eindbestemming, Tornquist. Zijn huis ligt in het gebied in de buurt van de Sierra’s de la Ventana. Dit gebied is voor veel porteños (mensen uit BsAs) de plek om in de zomer of voor het weekend naar toe te gaan.

Samen met een vriend heeft Mauro 7 jaar geleden een hectare grond gekocht. Ze hebben daar twee huizen op gebouwd die beiden nog lang niet af zijn, die geen elektriciteit hebben en waar het water met een pomp uit de grond gehaald wordt. Zij kochten het voor 5000 peso’s (1250 euro). Nu kopen mensen een derde van de grond voor drie keer zoveel! Ook als buitenlander kan je zo’n stuk grond kopen. Gezien de ligging zou het een goede investering kunnen zijn!

In de middag doen we niet meer heel veel. We houden siësta, kletsen met Mauro en bewateren voor hem alle bomen die hij rondom zijn huis heeft geplant. Wanneer zijn buurman, Lise, zich bij ons aan heeft gesloten, gaan Ellu en ik nog voor een avondwandeling met Marley, die al met de lunch heeft bewezen een goede jager te zijn. Het konijntje verorberde hij met huid en haar. De enige reden dat hij zijn zojuist gevangen gordeldier niet opeet, is omdat hij met zijn tanden niet door het schild heen komt.

Nadat we met z’n allen boodschappen doen in Tornquist is het tijd voor het avondeten. De heren gaan voor ons een asado maken, de Argentijnse vorm van een barbecue. Ze staan er op om ons in te wijden in de kunst van de asado, eigenlijk een mannending waar bij de vrouwen naar de achtergrond worden verdrongen en de mannen heersen. Eigenlijk waarbij één man heerst. De ongeschreven regel is dat de asador alles bepaalt en dat hij altijd gelijk heeft. Verder mag niemand zich er tegenaan bemoeien.

Onder het rooster wordt eerst het vuur gemaakt. Wanneer de kolen heet genoeg zijn (maar niet te heet), wordt het vlees op het rooster gelegd, gaan de groenten (aardappel, ui en rode paprika) tussen de kolen en wordt er achter in de asado een klein vuur aangehouden om de asado steeds te voorzien van verse hete kolen. Het vlees voor onze asado is matambre (flank), costilla (soort karbonade) en chorizo maar gerust gaan er ook nog andere zaken op als bloedworst of darmen. Wij zijn erg blij dat dat er bij ons niet opligt. De asado wordt te allen tijden geserveerd met rode wijn en wit brood.

Het hele proces neemt een lange tijd in beslag. Niet gewend aan het late eten, nemen Ellu en ik vooral brood gedoopt in onze eigen smeerkaas. En op onze vrijwel lege magen komen de rode wijntjes behoorlijk hard aan. Maar het lukt ons om sociaal te blijven: wanneer om half één het vlees gaar is, eten we nog een aardig hapje mee. Niet alleen maar uit beleefdheid maar ook omdat het ons allebei best goed smaakt. Om half twee rollen we met een dikke buik ons bed in. Zoals echte Argentijnen gaan Mauro en Lise dan gewoon nog door tot diep in de nacht.

Hoewel we van Mauro gerust een paar dagen mogen blijven, gaan we de volgende ochtend toch gewoon op pad. Ook al heeft de wind ons gisteren verslagen vandaag is een nieuwe dag met nieuwe kansen. Een dag die ons door het mooie heuvelige landschap van de Sierra’s leidt, over een rustige weg! Het is een cadeautje omdat we zonder ons besluit van gisteren hier anders niet zouden zijn.

We genieten optimaal van deze voor ons plotselinge mooie rollende heuvels, picknicken onderweg met plofcappuccino en besluiten om het ook deze dag kort te houden. De late avond en relatief korte nacht hebben er ingehakt. In het plaatsje Sierra de la Ventana, 33 kilometer verderop, zoeken we een goed hotelletje uit!

Coronel Suárez, donderdag 15 februari 2007

Het eerste stuk naar Coronel Suárez is nog door de heuvels. Ook nu is het weer aangenaam fietsen, over de licht rollende heuvels, langs enorm grote velden vol met zonnebloemen of langs goudgele maïsvelden. Het heeft allemaal een behoorlijke Toscaanse uitstraling.

Een dreigende zwarte lucht achter ons, het gerommel van de donder in de verte en de zon op de graanvelden; het is een beangstigend maar tevens spectaculair gezicht. Het is alsof elk moment de hemel zich in tweeën zal splijten. Alsof op elk moment er bakken met water op ons gestort gaan worden. De dreiging van noodweer is enorm!

Bij een verlaten benzinepomp maar met een nog wel bemande politiepost vragen we uit voorzorg of we er voor de nacht kunnen kamperen. Wanneer het losbarst, zitten we daar in ieder geval droog. Daarnaast is de noordenwind behoorlijk toegenomen en is het nog 46 kilometer naar Coronel Suárez, tegen de wind in!

We wachten een half uur en zien de zwarte lucht zuidwaarts verder trekken. Nu het slechte weer van ons weggaat, merken we dat de wind ook weer is afgenomen. Dat is genoeg om te besluiten om alsnog door te fietsen. Het liefst slapen we vannacht in een echt hotel in plaats van dat we op een achteraf veldje met niemand in de buurt staan.

Het zijn geen makkelijke 46 kilometers. De wind neemt weer toe en het slechte weer is dicht bij. We zien het in het open veld weerlichten. Een mooi maar voor mij tevens eng gezicht. Met haar oor uit de wind luistert Ellu voor de donder. Die is gelukkig nog niet in de buurt. Dan ineens is er een scherpe flits die niet meer zo ver van ons weg is. Schuilen is het beste wat we kunnen doen. We kunnen ons geluk niet op wanneer we vanuit het niets een benzinepomp zien opdoemen. We zitten nog maar net of het barst los. Nu kunnen we droog en relaxed naar het onweer kijken. In het open landschap heeft dat vrij spel!

Het onweer trekt weer weg en zonder verdere dreiging fietsen we de laatste 15 kilometer naar Coronel Suárez. Het is een kleine stad met een leuke sfeer. Hier zijn weer veel oude Art Deco (-achtige) gebouwen en straten met veel bomen. Net als de eerste streek, Entre Rios, die we aandeden in Argentinië. Het is meer dan duidelijk dat we dichter en dichter bij Buenos Aires in de buurt komen.

In ons hotel kunnen we nog net wat kleins eten. We zijn vandaag lang onderweg geweest en dus te laat voor de lunch. Er zitten nog wel wat mensen na te tafelen. Een stel aan de tafel naast ons spreekt ons aan in vloeiend Engels en we raken in gesprek. Leuke mensen die op vakantie zijn op de familie estancia. Of we zin hebben om langs te rijden? Want het is een mooie estancia met zwembaden en tennisvelden. Helaas ligt de estancia niet op onze route, is het ook nog eens alleen maar bereikbaar over een zandweg van 20 kilometer én hebben we een schema om op tijd in BsAs te komen. Dus slaan we het aanbod af. Wel jammer, want aangezien de vrouw, Veronica, met Maxima in de klas heeft gezeten en zegt haar nog regelmatig te zien wanneer zij in Argentinië is, hadden we vanzelfsprekend graag nog wat details van haar gehoord 😉

Guamini, vrijdag 16 februari 2007

Met verjaardagsliedjes word ik langzaam wakker gezongen. Ik ben vandaag 41 jaar! Ellu geeft me het tasje met cadeautjes. Cadeautjes die onderstrepen dat we binnenkort weer thuis zullen zijn. Met nog maanden te fietsen zou ik geen fles parfum hebben gekregen of een zwaar woordenboek en ook niet een extra boek om te lezen (mijn eerste boek in het Spaans, een Grisham). Nu we nog maar een weekje fietsen, sjouwen we het nog wel even mee. Leuk!

Met een bosje nepbloemetjes aan mijn stuur fietsen we richting Guamini. Gemakkelijk fietsen we over de weg want een ander cadeau van vandaag is dat er bijna geen wind is! Binnen een paar uurtjes zijn we ter plekke om heerlijk ontspannen mijn verjaardag te vieren!

Daireaux, zaterdag 17 februari 2007

Eigenlijk is er al vanaf het moment dat we Bahía Blanca hebben verlaten een dreiging van slecht weer. Steeds heeft het geregend in de nacht of op momenten dat we niet op de fiets zaten of konden schuilen. Kortom: we houden het droog.

Ook in de morgen stopt het met regenen vlak voor wij opstaan. We hebben mazzel. En niet alleen met de regen maar ook met de wind. We hebben ‘m vandaag mee! En daar genieten we é-norrum van!

San Carlos de Bolivar, zondag 18 februari 2007

De wind is ons weer gunstig gezind! Zo fietsen we de kilometers lekker weg over de nog steeds redelijke rustige ruta 65. Het landschap doet boeren Nederlands aan: het is plat en agrarisch. Niet ontzettend spannend maar aangenaam genoeg om blij te zijn dat we nu nog op de fiets zitten. Aangenaam genoeg om nog een dag of 4 te fietsen en om dan Buenos Aires in te gaan. Het is nu nog maar een kilometer of 300.

San Carlos de Bolivar is een mooie plaats met schaduwrijke straten, door de bomen die aan weerszijden van de weg staan. Met kleurrijke laagbouw en een groot plein met palmbomen en een imposante kerk. In plaats als dit aankomen, vinden we allebei heerlijk. Het heeft duidelijk sfeer en het nodigt uit om er wat door heen te wandelen om de mooie huizen (en de rest) te bewonderen.

Nog voordat we de spullen van de fiets hebben, worden we al geronseld voor een interview met de lokale radio van Daireaux, waar we gisteren waren. Wanneer we fris gedoucht de interviewer ontmoeten in de lobby gaan we via de mobiele telefoon live de ether in. Waar we vandaan komen? Wat we hebben gedaan? Wat voor ons het grote verschil is qua eetgewoonten tussen Nederland en Argentinië? Wat we wel en niet lekker vinden? En of we van maté houden? Op de laatste vraag hebben we een diplomatiek antwoord gegeven. We kunnen natuurlijk niet op dé nationale drank afgeven. En we willen de gastvrije en vriendelijke Argentijnen die we tijdens het reizen zijn tegengekomen natuurlijk graag, heel graag, te vriend houden!

9 de Julio, maandag 19 februari 2007

Toch nog een dag van over de 100 kilometer met de laatste 40 kilometer tegenwind. Dat hadden we niet meer gedacht. De route blijft ons wat dat betreft verrassen.

De kruising met ruta 5 laat langer op zich wachten dan verwacht maar wanneer we er dan eenmaal zijn, worden we door een groepje fietsende mannen geëscorteerd naar de afslag naar 9 de Julio. Even lekker uit de wind! En hoewel de wind niet heel heftig is, is hij voor ons heftig genoeg om honger te hebben en een dutje te willen doen.

Alberti, dinsdag 20 februari 2007

Hoe dichter we bij Buenos Aires komen; hoe drukker de wegen zullen worden. Zeker nu we op een hoofdweg, ruta 5, fietsen, is het zaak dat we met het eerste licht op de fiets zitten om zo de ergste drukte van de dag zoveel mogelijk te vermijden.

Het is een goede tactiek omdat we op deze manier voor het grootste gedeelte toch nog relaxed kunnen fietsen. Pas de laatste 20 kilometer merken we meer van het verkeer en moeten we vaker even de berm in omdat het grote verkeer elkaar kruist.

Al vroeg rijden we Alberti in om daar te worden onthaald door …………..de pers. “Of we geïnterviewd willen worden voor de plaatselijke tv” vraagt de journaliste ons. “Natuurlijk” zeggen wij en dus staan we een kwartier later met bezwete gezichten vol met vegen van zonnebrand voor een camera te vertellen over onze ervaringen (met fietsen) in Argentinië.

Een minuut na het interview fietsen we achter een vrouw aan die op het gemeentehuis werkt om…… de burgermeester te ontmoeten. Daar worden we behandeld als sterren. Door de secretaris van de burgermeester, door een gedeputeerde van provinciale staten van Buenos Aires en door velen anderen. Terwijl we wachten op de burgermeester worden we geïnterviewd voor de radio en gaan we op de foto voor de plaatselijke krant. Het is een enorm leuke ervaring! Het is immers niet elke dag dat we praten over koeien en hun melkproductie!

Luján, donderdag 22 februari 2007

Luján heeft één grote bezienswaardigheid en dat is de basiliek die gewijd is aan de maagd Maria. Het is één van de belangrijkste pelgrimsoorden van Zuid-Amerika. Het Lourdes van deze regionen dus. Voor mij is het vooral een paradijs vanwege alle winkels en kraampjes met religieuze parafernalia. Aan mijn verzameling voeg ik een ijskastmagneet toe met de afbeelding van de Maria van Luján, die meteen ook dient als afscheurkalender, een medaillon en een keramiek beeld van Jezus van 40 cm hoog. Maar eens kijken hoe we die heelhuids thuis kunnen krijgen!

Buenos Aires, vrijdag 23 februari 2007

Ook op onze laatste fietsdag staan we vroeg op. Om half acht zitten we – met Jezus achterop onder de snelbinders – op de fiets. We hebben 6½ uur om in Buenos Aires te komen. Voor 65 kilometer moet dat makkelijk lukken.

De keuze voor de oude route 7 is geen goede. Het is een rot weg met veel gaten erin en er is ondanks dat er ook een autopista naar BsAs gaat toch best nog veel verkeer. We fietsen niet prettig. Ook omdat we allebei even niet lekker in ons vel zitten. Of is het andersom?

Twintig kilometer verderop stoppen we voor een kop koffie bij de YPF. We morren nog wat tegen elkaar, komen er niet helemaal uit en terwijl Ellu nog even gaat plassen, sta ik klaar om op de fiets te stappen. Nog niet helemaal in een goede mood word ik aangesproken door een mevrouw. Veel zin heb ik er niet in dus doe ik net alsof ik nauwelijks Castellano spreek. Meestal houdt dat de “ongewenste” gesprekken kort maar dit keer lukt dat niet. Ze is namelijk journaliste bij de plaatselijke krant én heel vasthoudend (ze staat met haar grote lijf voor het stuur; we zouden niet eens weg kunnen als we dat echt heel graag zouden willen).

Ook worden we, in het Engels, aangesproken door een jongeman. Het is een aardige knul die dienst doet als tolk omdat we het toneelspel uiteindelijk uit beleefdheid ophouden. Een paar minuutjes van onze tijd willen we deze vrouw namelijk best geven. Uiteindelijk gaan we zonder interview (haar fotograaf zat vast in het verkeer) maar met een goed advies over de te nemen route weer op pad.

Het advies is om naar de autopista te rijden en daar op de colectora te fietsen. We denken in eerste instantie dat ze de vluchtstrook bedoelt maar wanneer we bij de autopista komen, blijkt de colectora een geasfalteerde ventweg te zijn, waar nauwelijks verkeer oprijdt. Ideaal. De drempels die er elke 200 meter zijn, nemen we graag voor lief.

Op de colectora vinden we onze draai. Het fietsen gaat voorspoedig ondanks dat het steeds drukker wordt naarmate we dichter bij BsAs komen. Dan komt er een racefietser naast ons rijden. Hij geeft aan dat het toch echt beter is om op de vluchtstrook van de autopista te rijden omdat we kans lopen om bestolen te worden wanneer we op de ventweg blijven. Hij is er op klaarlichte dag beroofd door twee jongens met een enorm pistool. Hun modus operandi is, aldus hem, dat ze je opwachten bij de stillere stukken rondom de afslagen.

Hmmm! We weten dat er in de gigantische buitenwijken van BsAs zogenaamde slechte barrio’s (buurten) zijn. Daar zijn we reeds in het begin uitgebreid voor gewaarschuwd. Dat een racefietser ons nu vertelt dat we beter van de ventweg af kunnen gaan, nemen we dan ook enorm serieus. Maar wanneer we achter hem aan de snelweg op gaan, is onze keuze snelgemaakt: liever alle waardevolle eigendommen kwijt dan ons leven. In de paar minuten dat we op de snelweg zitten, gaat het namelijk al bijna fout! Snel gaan we de autopista af en de colectora weer op om meteen een benzinepomp in te duiken. Van deze ervaring moéten we echt even bijkomen!

Wat minder relaxed fietsen we de volgende 20 kilometer op de colectora, alles goed in de gaten houdend. De peperspray is bij de hand en we hebben met elkaar afgesproken dat we niet stoer zullen doen bij een eventuele overval: we geven ze dan graag al onze spullen. Stiekem doen we nog wel één bankpasje achter in het zweterige stinkshirtje van Ellu. Dan hebben we in ieder geval nog iets!

Eenmaal binnen de ring van BsAs voelen we ons weer volledig veilig. Als het gaat om een overval in ieder geval. Hier is het voor ons zaak om vooral op het verkeer te letten. Het is nóg drukker en er wordt nog gekker gereden. Gelukkig is de avenue breed en hebben we inmiddels al behoorlijk wat grote-stad-ervaring: we rijden om half twee de straat in waar we ons appartement hebben gehuurd. Maar een half uur te vroeg! Maar goed dat we van te voren hadden bedacht om uitgebreid de tijd te nemen. Niet alleen was het nog 10 kilometer meer fietsen. Ook heb je voor fietsen naar en in een grote stad veel meer tijd nodig!

Het appartement is geweldig én in een leuke buurt namelijk Palermo Hollywood dat onderdeel is van het restaurantrijke en trendy Palermo Viejo. We kunnen ons geluk niet op. We hebben BsAs heelhuids bereikt en we hebben nog een hele week om er volop van te genieten!

Buenos Aires, dinsdag 27 februari 2007

Onze eerste volle dag terug in Buenos Aires shoppen we in het Unicenter, een winkelcentrum zoals de winkelcentra in de Verenigde Staten. We hebben er zin in maar we weten, op wat cd’s van Mercedes Sosa na, niet wat we moeten shoppen. We hebben nauwelijks beeld van wat we allemaal in Nederland in onze kledingkast hebben én we zijn het helemaal niet meer gewend om zoveel keuze te hebben. Van deze expeditie is alleen de gang naar de gigasupermarkt een succes. Daar kopen we wat lekkere dingen in voor onze thuisreis.

Op zondag ontmoeten we onze leraar, José en zijn vrouw Sylvia. Lopend vanaf Palermo komen we heftig zwetend bij zijn huis aan. Het is een enorm hete en vochtige dag. Dat we ook een beetje zenuwachtig zijn over onze voortuitgang doet het zweet nog harder stromen. Maar we slagen cum laude want de hele dag praten we met hen Castellano.

Het is een dag waarop we veel van Buenos Aires zien. Met z’n vieren eten we in een restaurant aan de Costañera, een boulevard die langs de rivier La Plata loopt. Het is er enorm druk met families die picknicken (met een asado), vissende mannen, met zeilbootjes op het water en met gezinnen die een hapje met elkaar eten in een restaurant. Het is een beeld dat we overal in Argentinië hebben gezien: het weekend brengen mensen met elkaar door. Dan zijn ze met en bij elkaar!

De wijk La Boca bezoeken we na onze lunch. Het is één van de meest bekende wijken van Buenos Aires. Daar vind je een aantal straten met de kleurrijke woningen van vroegere immigranten. Woningen gemaakt van de achtergebleven containers van de schepen die Buenos Aires aandeden. Het is als het gouden straatje in Praag of als Mont Marte in Parijs. Toeristisch, gezellig en leuk om te zien.

Zodra je echter één voet buiten het toeristische gedeelte gaat, is het opletten geblazen. Voordat je het weet, ben je je pas genomen foto’s van die leuke oude huisjes weer kwijt. Met onze eigen ogen zien we, door één bocht om te gaan, vanuit de veilige haven van José’s auto het verschil tussen het leuke gebied en de rest van de wijk. Pure ellende. De onderkant van de samenleving. Het is bijna begrijpelijk dat ik daar van mijn dure camera beroofd zou worden.

Een half uur later zitten we in een gezapig café een cafecito te drinken. In een radius van een paar kilometer zitten we in een wereld die totaal het tegenovergestelde is van La Boca. Hier zit de middenklasse op de zondag. En zoals José zegt, valt het aan kleine details af te lezen dat men hier niet rijk maar zeker goed af is. Aan de kleding, aan de manier van doen en aan het feit dat een wc hier toilet heet!

Heftig vermoeid van een gezellige drukke dag komen we terug in ons appartement. Het voelt al bijna als een beetje thuiskomen.

Buenos Aires, donderdag 1 maart 2007

De laatste dagen bezoeken we nog een aantal wijken van Buenos Aires. Voordat we op pad gaan, drinken we steevast een paar bakken koffie bij het koffietentje bij ons in de buurt. Op onze wandelingen bekijken we de soms megalomane gebouwen, lopen door prachtige parken en proberen we nog zoveel mogelijk van de sfeer van Buenos Aires te proeven. Het bezoek aan de begraafplaats Recoleta maakt de meeste indruk. Hier kun je dagen ronddwalen om de verschillende graftombes te bewonderen en om je te verliezen in de rijke historie die deze grote verzameling van begraven grootheden met zich meebrengt.

Het mooiste en als het waar is, tegelijkertijd meest schokkende verhaal is dat van de jonge vrouw Rufina. Het verhaal gaat dat ze op haar verjaardag op 31 mei 1902 na een bezoek aan het theater een cataleptische aanval kreeg. Door zo’n aanval lijkt het of iemand verlamd of zelfs buiten bewustzijn is. Haar artsen gingen zelfs zover dat zij concludeerden dat zij was overleden. Rufina werd in een tombe op Recoleta geplaatst. Ze was echter slechts buiten bewustzijn en werd wakker in haar kist. Hoewel het haar lukte om de kist te openen, stierf ze, voordat ze gered kon worden, aan een hartaanval. Voor haar tombe staat dan ook een Art Nouveau beeld van een meisje dat de deur van de tombe wil openen.

Wat er waar is van Rufina’s verhaal blijft de grote vraag. De website van Recoleta meldt dat het waarschijnlijker is dat zij stierf aan een hartaanval toen haar beste vriendin haar een groot geheim vertelde namelijk dat Rufina’s verloofde tevens de minnaar was van haar moeder. Feit blijft dat de beheerder van de begraafplaats Rufina’s kist open heeft aangetroffen, Rufina in een benarde positie vond en krabsporen in de tombe aantrof. De publieke versie was echter dat Rufina slachtoffer is geworden van grafrovers die het op haar juwelen hadden voorzien.

Het verhaal van Rufina past bij de sfeer die Recoleta uitademt. Groots, meeslepend en intrigerend. Alleen al voor een bezoek aan Recoleta op een zonnige dag met felblauwe lucht zou ik terug gaan naar deze wonderbaarlijke stad!

Buenos Aires, vrijdag 2 maart 2007

Vandaag gaan we naar huis. Ons vliegtuig vertrekt pas rond een uur of 10 in de avond maar omdat we gaan fietsen en omdat we allerlei voorbereidingen moeten treffen alvorens we kunnen inchecken, vertrekken we al om twee uur ’s middags.

Na een paar honderd meter staan we al weer stil: een lekke band. Dat is de tweede in Argentinië en natuurlijk moet hij vandaag komen. Reden één om altijd op tijd te vertrekken wanneer je met de fiets naar het vliegveld wilt. Alle tassen gaan weer van de fiets af, de reservebinnenband moet van diep uit één van de tassen komen en Mien gaat op haar kop. Vaardig werken we samen aan het wisselen van de binnenband en het weer rijklaar maken van Mien.

Kilometers lang rijden we op brede avenues de stad uit. Ook nu geldt weer dat de omgeving steeds minder wordt naarmate we verder van het centrum weg zijn. Wanneer we richting ringweg afslaan, zien we voor het eerst wat wordt bedoeld met slechte wijken. Het is armoede troef. Alles en iedereen is in vervallen staat. Hier worden we niet toegeroepen maar angstaanjagend toegeschreeuwd. Mensen stralen (verbale) agressie uit. De paar keren dat we door het verkeer gedwongen zijn om te stoppen, ben ik blij dat dat net stukken zijn waar zich geen mensen bevinden.

Net wanneer we denken dat het niet erger kan, zien we rechts van ons een wijk opdoemen met nog meer troosteloosheid. De onderkant van de samenleving ligt nog lager dan ik me ooit heb voor kunnen stellen! Snel fietsen we er langs. Een kilometer verder en de wereld ziet er weer heel anders uit.

Met in de laatste 10 kilometer nog bijna een ongeluk halen we gelukkig heelhuids het vliegveld Ezeiza. We fietsen zover we fietsen mogen en dan is het voorbij. We zijn uitgefietst na 15169,26 kilometer! Mien heeft haar taak vervuld. Wij hebben de pedalen genoeg rond laten draaien.

Maar het besef dat het voorbij is, ebt snel weg omdat we druk bezig gaan om zonder bijbetaling en problemen het vliegtuig in te komen. Dat gaat ons zeer goed af. De man die voor ons regelt dat Mien mee kan in bubbeltjesplastic hebben we al snel rond onze vingertjes gewonden. Een voordeel van vrouw-zijn in macholand. Ellu laat haar blonde haren wapperen en alles komt voor de bakker.

Helaas heeft een macholand ook zo zijn nadelen want wanneer Mien vast komt te zitten in de röntgenmachine kijken de heren van de douane me streng en boos aan. Hun wapentuig, uniform en strakke T-shirts om hun brede borstkassen zetten de boodschap dat Mien alleen mee gaat als ze gescand is, extra kracht bij. Maar ik blijf vriendelijk lachen. Ook al wordt mijn lach rap minder authentiek.

Om door de scanner te kunnen, zal Mien kleiner gemaakt moeten worden. Helaas is alle gereedschap al ingecheckt. Helaas lijkt het erop alsof er op het hele vliegveld geen schroevendraaier of wat dan ook, te bekennen is. Gelukkig valt me het idee in dat ik ook gewoon de wielen uit Mien kan halen. Hoewel dat minder eenvoudig is dan het klinkt, lukt het me met behulp van de douaneheren om Mien van haar wielen te ontdoen en door de scanner te krijgen. Zonder enige beperkingen beweeg ik me – ongescand – achter de douanepost. Met de veiligheid lijken ze het niet meer zo nauw te nemen………

Om half acht zijn we klaar. Wanneer je een tandem meeneemt op reis dan kom je de tijd zeker wel door!

Washington, zaterdag 3 maart 2007

Van ons charmeoffensief in Vancouver plukken we nu nog de vruchten. Goede stoelen voor zowel de vlucht naar Vancouver als naar Amsterdam zijn al een half jaar van te voren voor ons gereserveerd. We zitten lekker naast elkaar.

Vroeg komen we in Washington aan. Beiden hebben we toch nog een paar uur kunnen slapen maar we merken goed dat we al lang onderweg zijn. Twee uur in de rij staan om door de Amerikaanse douane heen te komen, maakt het er niet makkelijker op. Gelukkig hebben wij hier de hele dag maar wanneer je ook nog een aansluitende vlucht moet halen, dan zou dit hele proces behoorlijk op je zenuwen kunnen gaan werken. Bij ons werkt het alleen op onze benen, die zwaar zijn van het staan.

Omdat we uren de tijd hebben voor onze volgende vlucht gaan we naar het centrum van Washington. Het is een prachtige, frisse lentedag met een heerlijk zonnetje. Dat is nog eens geluk hebben.

Al snel, wanneer we in een diner zitten te ontbijten, merk ik hoe moe ik ben. Heel veel zullen we vandaag in Washington niet doen. Maar het lukt ons wel om naar het Witte Huis en directe omgeving te gaan. Het valt ons op hoe schoon het is, hoe netjes en hoe georganiseerd. En hoe rustig. We zijn in hartje Washington maar er zijn nauwelijks mensen op straat. Of zijn we gewend geraakt aan de hectiek van Buenos Aires, aan Argentinië?

Utrecht, maandag 5 maart 2007

Dan op zondag 4 maart 2007 staan we na een jaar weer oog in oog met Ma Baarslag, met Hartger & Irene, met Jits en met John. En worden we blij verrast dat ook Leny, die we hebben ontmoet aan de westkust in de VS bij het welkomstcomité is.

Het weerzien is heerlijk en vertrouwd. We drinken koffie op Schiphol (waar we ook Kevin & Maaike nog zien) en gaan daarna naar mijn moeder in Leiderdorp. Voor zowel Ellu als ik is het weerzien met onze moeders het grootste moment. Het in onze armen sluiten van onze eigen moeders is voldoende om te beseffen dat we weer thuis zijn.

Thuis zijn we ook wanneer we op de Bollenhofsestraat aankomen. De eerste schreden in ons huis zijn onwennig. Zo lang wonen we hier immers nog niet maar wanneer we wat meubels en wat welkomstbloemen rangschikken, voelen we ons steeds beter thuis. De familie en vrienden die ’s middags nog bij ons langskomen, maken het huis al snel weer ons huis. Nu zijn we echt thuis!

Utrecht, vrijdag 6 april 2007

Een maand is voorbij gegaan. Veel sneller dan dat tijdens een reis gaat. Beiden vinden we het bijna niet te geloven dat de tijd zó snel is gegaan. We zijn volop met onze toekomst bezig. En dat heeft dáár vast mee te maken!

Dat betekent voor Ellen dat zij druk bezig is met solliciteren en voor mij houdt het in dat ik een steeds beter beeld krijg van wat ik wil studeren en hoe ik naast mijn studie met coachen bezig wil zijn. Maar vooral proberen we langzamerhand te wennen aan ons leven in Nederland en na te genieten van het heerlijke jaar dat we achter de rug hebben.

Voor het meest recente nieuws over banen enzo: www.mienmasjien.blogspot.com