Bangkok, donderdag 5 november 2009

We zijn er. In Bangkok. We zitten op het terras dat hoort bij het hotel. Onze eerste Thaise maaltijd is op (Pad Thai met river prawns), Ellu is van Singha bier overgegaan op een cola light en ik begin aan mijn tweede biertje. We zijn allebei behoorlijk moe dus komt het goed uit dat we hier al de avond in zijn gegaan (het is hier 6 uur later). Wij liggen straks onze normale tijd op bed, half 10. Zo komen we ook mooi meteen in het Thaise ritme.

Nu met een biertje voor m’n neus vergeet ik haast de hectiek van de laatste dagen. Ik voel ‘m echter wel. Mijn grieperige gevoel is er nog en ik hoop dat ik met onze rustdag morgen dat vervolgens ook achter me kan laten. Mexicaanse griep is het in ieder geval zeker niet want op het vliegveld van Bangkok mogen we doorlopen nadat we massaal door een zogenaamde thermoscan zijn gegaan.

Ook de douane gaat zonder problemen. Dat was waarschijnlijk de grootste criminelen nog gelukt want in het hele proces worden we door de douanebeambte niet een keer aangekeken. Wie zegt dat wij wel dezelfde personen zijn als degenen die in onze paspoorten staan? Lien Masjien staat heelhuids op ons te wachten bij de afdeling afwijkende bagage. Zo op het eerste oog en een snelle controle lijkt er niets aan de hand maar tijdens het fietsen horen we ondanks het brullen van het verkeer toch een gek geluidje. Morgen met een frisse blik maar eens kijken.

Lien uitpakken en oppakken gaat snel. Het enige oponthoud vormt Son, de douanebeambte die onze fiets van voor naar achter bewondert, met zijn mobiele telefoon fotografeert en haar ook graag overal even wil aanraken. Dat kunnen we ons allebei goed voorstellen en de ervaring met Son doet ons beseffen dat we dit veel vaker mee zullen gaan maken. Even wennen, vooral omdat Lien Masjien nog zo mooi en nieuw is. Maar ook wij zullen proberen, net als de Thai, een eeuwige glimlach op ons gezicht te toveren. Vooral op de momenten wanneer we heel graag zo’n lief klein Thais nekje om willen draaien!

Op Bangkok International airport lopen we met een bepakte Lien Masjien door naar buiten. Daar denken we als ervaren en bereisde fietsavonturiers dat we best meteen op de fiets kunnen stappen zonder te vragen waar we heen moeten. Dat resulteert in een fietstocht van iets meer dan 10 kilometer die echt korter had gekund maar waarbij we wel meteen ondergedompeld worden in de Thaise fietservaring: heel veel behulpzame mensen die geen of nauwelijks Engels spreken en die niet altijd dezelfde kant opwijzen. En die ook niet allemaal kunnen lezen want zelfs het adres in het Thais biedt geen garantie voor de goede richting.
Om kwart over 3 aangekomen rijden we iets voor 6 uur het terrein van het hotel op. De avond is gevallen; het is donker.

Een euforisch gevoel maakt zich meester van ons wanneer we met al onze spullen uitgestald en met Lien IN onze kamer staan. We zijn er echt. Het is ons weer gelukt. We zijn op reis.

Bangkok, zaterdag 7 november 2009

We slapen onze eerste nacht moeiteloos door. Pas om 8 uur zitten we aan het ontbijt. En het ontbijt is even wennen. De gebakken eitjes zijn prima maar het brood smaakt nergens naar. Nou ja, eigenlijk is dat niet helemaal waar; het smaakt namelijk uitermate zoet. Ook de koffie is niet veel meer dan wat heet water op een zakje instant poeder. ‘s Avonds wanneer we op weg naar Marijke een aantal Starbucks passeren, kunnen we niets anders dan denken aan die grote beker stomende latte machiatto. Wij weten dan nog niet dat we bij Marijke verwend zullen worden met een nespresso met warm gestoomde melk uit de aerocinno. Lekker!

Het is een dag van wennen want ook de warmte is een factor om rekening mee te houden. We besluiten om op deze eerste dag maar een paar wandelingetjes te maken om te ervaren hoe het met de warmte gesteld is. We zijn op dit moment ook nog helemaal niets gewend, en nog niet in topconditie en daarbij allebei nog grieperig ook. Ja, ook Ellen heeft zich vandaag met Thaise griep gemeld.

Tijdens onze eerste wandeling valt het op hoeveel eetgelegenheden er zijn in alle soorten en maten: we kunnen terecht bij een restaurant, bij een soort kantine, bij eetstalletjes of bij eetkarretjes. Allemaal lijken ze exotische dingen te serveren. Wij herkennen alleen nog maar de aan prikkers gebakken vis, kip of varkensvlees. Ook rijst is ons bekend maar wat er soms in zit of wat je er op kunt doen niet. Ik ben in ieder geval niet meteen een fan. Niet perse door hoe het er uitziet maar vooral door de weeige geuren die van het eten afkomen. Een voordeel: we zijn allebei al weer een kilootje lichter 😉

Het tweede wandelingetje brengt ons bij een massagesalon: een klein kamertje waar we allebei gestrekt mogen voor een voetmassage van een uur. Terwijl Ellu haar voetmassage krijgt, lees ik een boek en vice versa. Het is hoe dan ook lekker relaxed want op de achtergrond speelt van die zangerige meditatieve aziatische muziek. Nu is een Thaise massage niet wat je denkt en niet volledig pijnloos. Het hele idee van de massage is dat het de gezondheid bevordert door bepaalde drukpunten in het lichaam te manipuleren. Het wordt vaak vergeleken met fysiotherapie/ chiropractie en er komt veel trekken, draaien, kloppen en drukken bij kijken. Ook bij ons was dit het geval en ookal schieten de tranen je soms in de ogen je komt er als herboren en volledig ontspannen uit.  “En dat alles van een voetmassage?”, denk je wellicht. Ook, aldus eerdere voetmassages in Thailand maar deze keer werden tot de voeten blijkbaar ook het hoofd, de nek en de schouders meegerekend.

Onze masseuse is een oudere sterke vrouw die onze lompe grote lijven met gemak overeind trekt en die ons charmeert in een onbedoelde fooi van 200 (4 euro) baht op de prijs van 300 baht (6 euro) in totaal voor 2 voetmassages. Wij hebben namelijk alleen een biljet van 500 baht en geven dat precies op het moment dat zij nog vraagt of het goed was. Zij lacht en wij lachen. Ze bedankt ons van harte en wij lachen buiten nog harder om onze onhandigheid. Grote biljetten wisselen is van Zuid-Amerika tot India en van India tot Thailand bijna altijd onmogelijk. Dat wordt dus weer veel kleine biljetten verzamelen.

Na een middagdutje worden we door de chauffeur van Marijke opgehaald. Het in afstand korte ritje neemt een uur in beslag. Vooral in de stad staat het verkeer hopeloos vast. Wanneer we op Sukhumvit staan in een dikke lange file zijn we blij dat de soi (zijstraat) van Marijke snel bereikt is. Sukhumvit uitrijden had nog wel een uur of meer geduurd. We zien ook dat het met de fiets een hels karwei zal zijn. Dat zien we over 4 maanden dan wel weer.

We komen aan bij Marijke. Ze woont in een mooi huis met een tuin er om heen midden in Bangkok. Het is een rustige plek terwijl zo’n 75 meter verderop het drukke Sukhumvit ligt. Een kleine oase dus.
We eten, drinken en praten lekker. We hebben een gezellige avond met Marijke. En we weten dat het niet de enige keer zal zijn want ook voor vertrek terug naar Nederland doen we Bangkok weer aan. Misschien dat we Marijke zelfs tussendoor ergens in Laos nog zullen treffen.

Omdat de moeheid toeslaat, en bij Ellu meer dan dat gaan we rond een uur of 11 weer op hotel aan. Het is een latertje voor ons maar ondanks dat we allebei moe zijn, gaat het slapen deze nacht niet vanzelf. Om 5 uur zitten we erop te wachten dat het licht wordt en opeens worden we weer wakker en is het al half 10. Enigszins gebroken staan we op. Ik nog steeds niet 100% maar al weer veel beter dan dagen daarvoor; Ellu met zere gewrichten en tegen een migraine aan. Mmmm, als dat maar goed gaat!

We pakken het anders aan bij het ontbijt. Ik ruil het Amerikaans ontbijt in voor toast met omelet. De zoete broodjes zitten er dan nog wel bij maar de mierzoete chemische jus d’orange blijft in het pakje/zakje. Wel vul ik mijn maal vrijwillig aan met de instantkoffie. Tja, je moet toch wat. Ellu gaat voor het ontbijt met brood en ham & kaas. De ham ruilt ze in voor jam. Wanneer het ontbijt wordt geserveerd liggen we in een deuk: de ham is letterlijk vervangen door de jam. Dus eet Ellu een slap wit broodje jam/kaas met blaadjes sla ertussen. Wat een lekkere combinatie!  Morgen stappen we over op plan C: we bestellen het meest eenvoudige ontbijt van jam & toast en vullen dat zelf aan met fruit. Dat wordt lekker!

Het is vandaag geen geweldige dag. We zijn allebei niet helemaal in orde. We beseffen allebei heel goed dat het ook niet zo gek is. Alleen al de overgang van het koude Nederland naar de hitte hier is al voldoende om iemand van de leg te brengen. We besluiten dan ook om te luisteren naar onze lijven die ons om 2 uur ‘s middags duidelijk zeggen dat er weer geslapen moet gaan worden. Voor een uurtje. De rest van de middag houden we het rustig maar het helpt Ellu niet. Ze wil rond een uur of 5 weer naar de kamer toe: een migraine-aanval dreigt. En dat had ze al voorspeld: moeheid, biertjes drinken, beetje grieperig, iets te laat maken, zijn allemaal ingredienten voor een migraine. Een pil wordt gepopt en met de dekens hoog over zich heen getrokken, slaapt ze nog anderhalf uur erbij. En dan heeft de pil zijn werk gedaan en is de puf er weer om even de straat op te gaan.

Om wat te eten want heel veel hebben we nog niet gegeten tot dan toe. De trek is er gewoonweg niet. Het eten bij het hotel is niet heel goed. Dat kunnen we ook nauwelijks verwachten want er eet haast geen hond. Wat wil je met veel drukbezochtte eettentjes om de hoek. De puf reikt niet heel ver dus zijgen we neer bij een eettentje om de hoek. Daar besluit ik om mijn ingestudeerde Thaise woorden te oefenen. Met succes want de vrouw begrijpt dat we graag fried rice (nasi) willen. Ze vraagt vervolgens of we chicken willen en daar antwoord ik bevestigend in het Thais op met “khung”. Het schouwspel dat volgt, is leuk want de vrouw wijst steeds naar garnalen terwijl ik voortdurend “khung” zeg maar ook in het Engels “kip”. Uiteindelijk pak ik het woordenboekje er weer bij en zie ik dat ik de hele tijd heel netjes nasi met garnalen aan het bestellen ben en dat het woord voor “kip” een heel ander woord is. We lachen uitgebreid met elkaar wanneer ik eindelijk het Thaise woord voor kip combineer met de fried rice en de vinger gericht op een echte kip. Het duurde even maar ik heb het begrepen en belangrijker nog: zij ook!

Het voorval doet me erg goed. Want los van alle lichamelijke ongemakken en onfitheden, speelt  onbekendheid met de cultuur, de taal en de mensen ook een rol in hoe we ons nu voelen. Ik waan me in een compleet andere wereld. De mensen zijn moeilijker te lezen en spreken een taal die ik totaal niet begrijp. Aan mijn talenknobbel lijk ik hier niets te hebben. Hoewel ik na de ervaring van vanavond er ook wel weer anders over denk. In het kort komt het er op neer dat alles anders is. En om daar onderdeel van te zijn (en dat willen we), kost bakken met energie. En levert tegelijkertijd weer energie op. Want niet alleen hebben we wat Thais geoefend maar kregen we bij het vragen van de rekening in het Thais hartelijkheid en hulpvaardigheid terug. Dat vind ik heel waardevol omdat ik denk dat we op deze manier niet alleen gevoel krijgen voor het land maar ook voor de mensen. En dat maakt het reizen voor ons nog een stuk leuker.

Chonburi, zondag 8 november 2009

Pffff, de eerste fietsdag zit erop. We komen langzaam op gang deze ochtend. De spullen moeten weer hun plek vinden in de tassen, de tassen moeten weer 1 worden met de fiets, wij moeten onze taakverdeling weer op een rijtje krijgen zodat binnenkort team Lien Masien over de Thaise wegen dendert als een trein. Nu hapert het maar zo heel af en toe. Dan communiceren Ellu & ik niet zo duidelijk met als resultaat dat we vaker stil staan want als ik Ellu niet hoor of begrijp dan kies ik het zekere voor het onzekere.  Dus (her)introduceren we in de loop van de dag een aantal (nieuwe) commando’s waardoor we het fietsen voor onszelf vergemakkelijken.  Bijvoorbeeld voor alle bruggen met een steile aanloop die we vandaag tegenkomen. Om de nieuwe naaf niet op de zwaarste stand te laten springen, hoeven we maar heel even (1 seconde) niet te trappen om zo heel makkelijk te kunnen schakelen. Dat moeten Ellu & ik dan wel tegelijkertijd doen. Zo wordt een nieuw commando geboren: “ff stoppen”

De route vinden we makkelijk. Ons hotel in Bangkok zit aan een weg die we kilometers lang moeten volgen om uit Bangkok weg te komen. Mijn hero (zo heet mijn nieuwe telefoon) brengt zijn geld meer dan op want met de GPS-functie rijden we niet alleen makkelijk de stad uit maar we worden ook nog eens 13 kilometer over een weg gestuurd waar bijna niemand rijdt. Die hadden we zelf nooit gevonden. Dat vinden we allebei erg prettig want de eerste kilometers de stad uit zijn erg inspannend. Niet omdat het zo enorm druk is maar omdat we het spannend vinden. We staan bij wijze van spreken stijf van de adrenaline worden dan ook nog eens door alles om ons heen geprikkeld en ondertussen stroomt het zweet uit alle openstaande porieen. Uiteindelijk gebeurt er in, om en met ons zo veel dat we van de hele omgeving niets zien (behalve het verkeer).

Na 13 rustige kilometers bereiken we snelweg 34 die naar Chonburi leidt. De snelweg is niet een snelweg zoals je ‘m kent in Nederland. Het is eigenlijk ook niet 1 snelweg maar een clustering van wegen beginnend bij het brommer-/fietspad van de snelwegachtige ventweg van 2 of 3 banen (dus haal de gedachte aan een Hollandse ventweg maar uit je hoofd), dan de ventweg zelf dus, met daarnaast de snelle snelweg van eveneens 3 banen. Boven de snelle snelweg loopt een snelweg viaduct. Voor de tegengestelde richting heb je hetzelfde pakketje. Hoewel je op het brommer-/fietspad van de ventweg ook tegenliggende brommers kunt tegenkomen. De hele weg tot aan Chonburi is het druk met auto’s, brommers, vrachtauto’s om ons heen. Het voordeel is dat er veel tankstations zijn met airco waardoor we in ieder geval even uit de hitte en van de herrie kunnen ontsnappen. We hebben al een favoriet namelijk Jiffy.

In Chonburi moeten we eigenlijk rechtdoor maar omdat we geen mogelijkheid zien om de afslag over te steken, vervolgen we de weg. Een paar kilometer lang is er geen enkele plek om naar de overkant van de weg te gaan. We zien onszelf het hele stuk dus ook weer terug fietsen. Gelukkig is er dan ineens een brug over de weg voor brommers, voetgangers en fietsers. We maken er dankbaar gebruik van want de energie raakt op en een frisse douche kunnen we goed gebruiken. Eenmaal aan de overkant draaien we op de gok een zijstraat in. De batterijen van de telefoon/gps zijn net op dus staan we er alleen voor. Het blijkt een goede gok want ineens zitten we op de weg waar ook een hotel moet zijn.

Net voor de bui zitten wij hoog en droog in een zeer luxe – want 2 kamers, loungebank en ligbad – betaalbare kamer. Vanuit ons penthouse kijken we uit over Chonburi, een lelijk grauw stadje maar wel met links groene heuvels en rechts in de verte de golf van Thailand. Moe zijn we zeker en verhit ook maar zo’n eerste dag op de fiets dat is onbetaalbaar.

Pattaya, maandag 9 november 2009

Het is nog een beetje zoeken naar ontbijtspullen. Niet elke dag verblijven we in een hotel met ontbijt(mogelijkheden). In Zen Town moeten we ons eigen ontbijtje verzorgen. We ontbijten met 2 voorverpakte Danish (volgens mij noemen we dat in Nederland een bolus. Zo niet, dan lijkt het er in ieder geval wel op) , een croissant en yoghurtjes die we gisteren bij de 7/11 hebben gekocht. Het is wat aan de magere kant maar iets anders dat we ook daadwerkelijk door de keel krijgen, kunnen we (nog) niet bedenken. Dat komt ook omdat we allebei niet echt trek hebben. Geen zin in eten ondanks de lichamelijke inspanning. Voor mezelf weet ik dat het komt door de geuren om me heen. Kernwoord is weeig:  weeige vislucht, weeige zoete lucht of weeige vleeslucht. Met op mij het effect dat ik kokhalsneigingen krijg. Niet bevorderlijk voor een gezonde eetlust.

(Ellu heeft zojuist een muis gespot op het terrras van het restaurant en is – heel knap – heel relaxed. Ze leest gewoon door en dat voor iemand met angst voor muizen.)

Toch fietsen we er een behoorlijk eind op weg. Het fietsen is niet spannend maar wel inspannend. We rijden op de vluchtstrook van een redelijk drukke weg. Vooral de drukte van de geluiden is wat het een inspannende aangelegenheid maakt en het gevoel dat we in dezelfde snelle stroom mee moeten als het andere verkeer. Rustig de kilometertjes wegtrappen, zou uit de toon vallen. Fluitend of zingend op de fiets ook. Dus hebben we flink de vaart er in. In de buurt van Pattaya zeggen onze lijven even “ho, tijd voor een stop”. Ook al zijn we er bijna we MOETEN even de zon uit en zijn blij met de airco bij de 7/11. Vooral dat enorme zweten, maakt het heftig.

Pattaya lijkt in eerste instantie mee te vallen maar al na een uur op straat zijn we blij dat we morgen weer door fietsen. Wat ons afstoot, zijn de hordes alleenstaande oude(re) westerse mannen met of een jonge Thaise vrouw aan hun zijde of ernstig op zoek naar 1. Ook tijdens het avondeten bij ons hotel zitten ladingen mannen alleen aan een tafel te eten.

Ban Phe, dinsdag 10 november 2009

Het is half 6 in de middag en we zitten! Met een Singha biertje en een bordje gebakken cashew noten voor onze neus. We hebben een lange dag achter de rug die vooral bepaald is door de ferry naar het eiland Ko Samet.

Met een goed ontbijt achter de kiezen vertrekken we uit Pattaya. Mijn hero heeft wat moeite met de kleine zijstraten in Pattaya zelf maar wanneer we eenmaal op een grote weg zitten, leidt hij ons moeiteloos de stad uit. Het is echt enorm leuk om een GPS te hebben omdat we op wegen rijden, die we anders nooit gevonden zouden hebben. Wie denkt dat Ellu & ik avonturiers zijn, heeft het mis; we wijken vrijwel niet van de wegen af die op een kaart staan. Niet omdat we dat niet durven maar omdat we geen zin hebben de kans te lopen dat we ook weer terug moeten fietsen. Daar houden we niet zo van. Jaha, we zijn echte fietsliefhebbers!

Fietsend over de rustige wegen is enorm plezierig maar ook mijn hero kan niet anders dan ons uiteindelijk terug leiden naar de snelweg. Gelukkig komt deze snelweg wat de breedte betreft al meer in de buurt van de gemiddelde Nederlandse variant. Het is pittig fietsen. Ook omdat de omgeving licht glooiend is. Een goede oefening voor later.

Verder weg uit Bangkok betekent ook minder voorzieningen. We zijn blij met eindelijk een tankstation met airconditioning om even af te koelen. Het is zo 11 uur met bijna 40 kilometer op de meter en allebei zijn we behoorlijk af. Ellu zit er zelfs een beetje door heen. Alsof het vandaag allemaal niet gaat lukken. Zo’n 15 kilometer verderop zit ik er ook door heen. Het valt ons allemaal behoorlijk zwaar. Bij een enorm winkelcentrum (rond 66 kilometer) gaan we snel naar binnen om even uit te rusten. We parkeren ons zelf in een restaurant bestellen wat eten en komen langzamerhand weer tot onszelf. Ellu geniet van haar wonton soep en ik ben blij dat de rijst met eend ook goed smaakt. Vooral de kale rijst met soyasaus gaat er goed in. Dat ik moeite met eten heb, is even wennen want het is een TOTAAL onbekend fenomeen voor mij. Na deze uitgebreide stop gaat het fietsen prima. Ook dat moeten we klaarblijkelijk weer leren: de tijd nemen om tussendoor goed te rusten.

Ineens zegt mijn hero dat we van de snelweg af moeten. Voordat we het weten, trappen we de laatste kilometers richting de boot naar Ko Samet over rustige wegen weg. Het is lekker fietsen zo. Zeker met het vooruitzicht van een rustdag op het Ko Samet. Na wat gedoe om de goede pier te vinden, komen we eindelijk bij de juiste terecht. Het is half 4, de boot van 4 uur is vol en de volgende boot gaat pas om 5 uur. Dat kan voor ons niet omdat we dan in het donker een slaapplaats moeten vinden. Dus besluiten we om niet te gaan. Dan ineens is er toch nog plaats op de boot van 4 uur (ja, we weten het: te mooi om waar te zijn) dus we kopen de tickets en wachten op het vertrek.

Om 10 over 4 gebeurt er nog niets. Dus checkt Ellu even hoe het staat. Om half 5 doet ze dat nog een keer en dan is er ineens een boot. We rijden de pier op en een met stenen en beton beladen boot blijkt onze boot te zijn. Er is geen loopplank en geen echte ingang. De afstand tot de boot is minstens twee meter naar beneden en ÈÈn naar voren. Het jongetje van, zeg 50 kilo, dat ons naar de pier heeft begeleid, wil Lien in zijn eentje de boot opdragen. Wij zien het niet zitten want zelfs zonder bagage zou het nog een klus worden om dat voor elkaar te krijgen zonder onze fiets te beschadigen.

Anderhalf uur na aankomst in Ban Phe zitten wij niet op de boot naar het tropische eiland Samet maar staan we bij een hotel vlak aan de pier een kamer te regelen. Dan maar niet. We blijven lekker aan wal.
Na het douchen is het eerste wat we doen ons zelf trakteren op een koud biertje. Meer dan verdiend: vanwege de goede fietsdag en dat we ons zelf niet gek hebben laten maken om perse naar Ko Samet te willen.

Woensdag 11-11-2009 Laem Mae Phim

Doet de airco het nou wel of niet? Wel want Ellu heeft het de hele nacht koud (waarom ze de deken niet gepakt heeft?) maar ik echter niet. Hoewel hij boven ons bed hangt, valt de koude lucht precies op Ellu d’r helft. Dat merken we pas de volgende ochtend maar dan hebben we allebei al een slechte nacht gehad.
Van de warmte, of van het fietsen in de warmte, of misschien wel van de voetmassage waarbij ze ook je slapen onder handen nemen, heb ik een vervelende soort schele hoofdpijn overgehouden. En ik ben misselijk. Een misselijkheid die komt en gaat. Net zoals het gedraai in mijn buik komt en gaat. Nee, echt lekker gaat het niet. We zijn bijvoorbeeld ondanks dat we ons volledig en vaak besmeren met zonnebrand factor veel op hele gekke plekken verbrand. De huid op mijn gezicht is helemaal schraal van het zweten en van het inbranden van het zout. Daar kunnen we niet tegenop smeren.

De rustdag op Koh Samet verplaatsen we naar Laem Mae Phim, dat ook aan de zee (golf) ligt. Omdat het maar 25 kilometer fietsen is, hebben we zo zelfs bijna 2 rustdagen. Om 11 uur zitten we al in onze kleine bungalow die in een rustige mooie tuin ligt. Dit is goed en dit is ook wat we op dit moment nodig hebben om weer  bij te komen om vervolgens weer met plezier en gemak door te fietsen. Doorgaan en maar doorgaan omdat we een planning hebben tot aan Pnom Phen, waar we Hartger & Irene gaan ontmoeten, zou stom zijn. De kans dat we genoodzaakt zijn om ergens tussendoor te moeten blijven, is dan groot. Nu gas terug dus. In ons bungalootje doen we dan ook eerst een dutje.

Na het dutje gaan we de straat op. Het is vandaag uitzonderlijk heet. De airco in onze kamer geeft 28 graden aan en dat is koel vergeleken bij de temperatuur buiten. Gelukkig zitten we goed in een eettentje aan zee waar de zeebries ons heerlijke verkoeling biedt.

Chanthaburi, vrijdag 13-11-2009

De rustdag in Laem Mae Phim bevalt goed. We drinken koffie in een minikoffietentje met airco, lezen wat op onze veranda, verkoelen onszelf met tussendoor een dip in het zwembad, doen een middagdutje, lopen 200 meter door het dorpje en keren weer terug omdat er verder niets is, en dat is het wel zo’n beetje. Omdat we de dag ervoor de zonsondergang gemist hebben, zitten we op tijd in 1 van de restaurantjes aan zee. Het blijkt van een Nederlander te zijn, Harold. We raken met Harold in gesprek ….. en missen de zonsondergang. Althans het moment waarop je met je fotocamera klaar wilt zitten. Het maakt niet uit want het is best gezellig kletsen met Harold en we genieten gewoon van het daar zitten met biertje en verkoelend briesje.

Voor het eerst hebben we het volledig naar onze zin en voor het eerst zijn we niet meer zo moe. Het lijkt zelfs alsof we ook al beter tegen de warmte kunnen. De routine komt ook langzaam maar zeker terug. Elke dag komen we een beetje meer in de reis te zitten. Nu we in Laem Mae Phim uit hebben kunnen rusten, willen we ook weer graag verder op de fiets.

Richting Chanthaburi is het vooral fietsen op de vluchtstrook van de 3. Maar het eerste stuk naar Klaeng is het nog een provinciale weg. Dat is lekker rustig fietsen. Er is nog nauwelijks verkeer en hoewel het al 8 uur is geweest, zijn er ook nog weinig mensen op straat. Het lijkt alsof het leven hier pas laat op gang komt.
In Klaeng brengen we op aanraden van Harold een bezoekje aan hun Willemstad. Rijen fel gekleurde huizen staan op een rij. Het is een prachtig gezicht maar vooral geluid want de straat is gevuld met gefluit en gekwetter van vogels. De gekleurde huizen worden namelijk gebruikt om vogelnestjes te kweken. Alsof de huizen hun honing zijn!

Na dit intermezzo rijden we op de 3 verder. We proberen nog een detour maar de GPS geeft voortdurend aan dat we terug moeten. Betekent dat ook daadwerkelijk dat we niet via deze weg naar Chanthaburi kunnen of herkent hij deze kleine wegen niet? We weten het niet maar we besluiten na 2 kilometer om toch maar terug te gaan. De net pas terug gevonden zin om te fietsen is nog pril. Beter om deze fijne balans niet te verstoren met vele extra hete kilometers op de teller. Dat komt later nog wel een keer. In de buurt van Chanthaburi gaan we wel van de 3 af. Zodra we op de kleine wegen zijn, is het een hele andere wereld. We fietsen door plantages met bananen, durian (de stinkvrucht), kaktusvruchten, papaya en kokosnoten. Het groen reikt om ons heen. Het is 1 en al tropen! Mooi, mooi, mooi. Het kadootje van de dag.

In Chanthaburi vinden we een prima hotel midden in de levendigheid van de edelstenenhandel. Het is druk omdat de handel altijd plaatsvindt in het weekend (en dat is het nu). Overal zitten mensen met edelstenen, pincetten en vergrootglazen. Het schijnt dat je je als leek maar beter niet aan de handel kan wagen omdat je grote kans loopt om veel geld te betalen voor waardeloze stenen in plaats van edelstenen.
Ons eerste doel nadat we fris gedoucht zijn, is het Indiase “restaurantje” vinden dat in de Lonely Planet wordt genoemd. We hebben honger en Indiaas eten gaat er altijd in. Een Indiase man helpt ons met de bestelling want het personeel spreekt geen woord Engels. Hij spreekt wel Thais want woont al 7 jaar in Bangkok.

Het eten is lekker. Dit is nu al de derde dag op rij dat ik lekker heb gegeten. Ik durf bijna niet te zeggen dat het in alle gevallen niet om Thais eten ging. Daar draait mijn maag nog steeds enigszins van om.
Na het eten besluiten we om even uit te puffen op onze kamer. Voordat we het weten, gaan onze ogen dicht. Om 4 uur zijn we er klaar voor om Chanthaburi te gaan bekijken. Het is een knus stadje. Ik kan me goed voorstellen dat het doordeweeks, zonder de edelstenenhandel, erg aangenaam slenteren is door de kleine straatjes. Nu is er behoorlijk veel verkeer maar ondanks dat we goed op moeten letten bij het oversteken, voelt dit stadje goed. Bij het donker worden (rond 6 uur) lopen we via de markt terug naar het hotel. De markt is druk, levendig, kleurrijk en groot. Bij de fruitsectie slaan we ananas, watermeloen en een custardappel in. Vriendelijk worden we door de marktvrouwen geholpen. Wanneer we ze bedanken in het Thais verschijnt er een nog bredere glimlach op hun gezicht. Tevreden slaan we ons kamp op in onze grote kamer. Morgen weer verder. Dan naar Trat.

Trat, zaterdag 14-11-2009

Bij het afleveren van de sleutel krijgt Ellu nog een kaart mee. De vrouw achter de balie begint een heel verhaal in het Thais, wijst op de kaart die ook alleen in het Thai is en voegt in haar spaarzame Engels toe “don’t go this way. Go this way, you cycle in sea.” Heel lief bedoeld maar wij houden het liever droog en bij de 3. Ook omdat de route langs de zee 60 kilometer langer is! Het eerste stuk op de 3 is mooi. Omdat het nog niet druk is op de weg kunnen we er ook volop van genieten. Links zien we in de verte enkele bergen liggen. Zover het oog reikt, is het tropisch groen van allerlei verschillende bomen. Regelmatig passeren we ook monumentale villa’s. Ja, kan me best voorstellen dat je hier graag wilt wonen.

De hele rit blijft het bewolkt. Maar zo af en toe laat de zon zich zien. Wij vinden het prima want zon achter wolken betekent ideaal fietsen. Zo vroeg in de ochtend is de lucht die we verplaatsen met het fietsen zelfs nog enigszins koel.

Steeds vaker wordt er naar ons gezwaaid of wordt er iets tegen ons geroepen. Altijd heel vrolijk en met een grote lach. Meestal ook door een vrouw die dan ook meteen haar duim opsteekt. Wat ons ook opvalt, is dat de Thai ons volledig met rust laten. Onze fiets lijkt soms zelfs niet eens op te vallen. Dat maken we niet vaak mee want zelfs in Nederland werpen de meeste mensen een blik op onze fiets. Tja, nu was Mien Masien natuurlijk ook een Vittorio en daar zijn we nog steeds trots op.

Net voor een zware onweersbui parkeren we Lien Masjien in onze kamer. De lucht zag er al een tijdje dreigend uit maar we hebben het droog kunnen houden. Wat een geluk weer. Wanneer het onweer is weggetrokken en de ergste regen voorbij is, verkennen we Trat. Het is een heel gemoedelijk plaatsje met leuke smalle straatjes waar veel guest houses en restaurantjes zijn, gericht op back packers die op weg zijn – zoals wij – naar Cambodja of naar ÈÈn van de Thaise eilanden (Ko Chang). Ook vandaag eet ik weer goed!

Koh Kong – Cambodja, maandag 16 november 2009

We weten wanneer we op staan dat het een lange dag gaat worden van Trat naar Koh Kong in Cambodja. Tot aan de Thaise douane zo’n 93 kilometer en dan vanaf de Cambodjaanse kant nog 11 kilometer naar de plaats van bestemming. We bespreken het uitgebreid met elkaar. Het is namelijk onze eerste dag boven de 100 kilometer. En we gaan een grens oversteken. Grensformaliteiten kunnen soms wel uren duren. Dat komt dan niet omdat de douane zo druk bezig is met hard werken; ze zijn eerder druk bezig met intimideren en bureaucratisch zijn. Jij, als toerist, moet dan de kunst verstaan om vriendelijk te blijven en een glimlach op je gezicht te houden. Want een boze douanebeambte kun je niet gebruiken. Dan duurt het alleen maar langer en waarschijnlijk moet je dan ook nog ergens in het hele proces smeergeld betalen.
Omdat er voldoende resorts zijn onderweg besluiten we om gewoon te gaan fietsen en het wel te zien. Wanneer we merken dat het te zwaar is dan stoppen we toch gewoon.

Zo gezegd, zo gedaan. Vol goede moed trappen we de eerste kilometers weg om er vervolgens achter te komen dat we de verkeerde richting uit gaan. Met reeds 7 kilometer op de teller zijn we weer terug bij af. Dat wordt dus een nog langere dag!

Het is warm, het zweet druipt weer aan alle kanten van ons af en er zijn heuvels. Best steile af en toe maar we voelen ons goed dus blijven we doorgaan. Daar waar mogelijk proberen we goed te rusten. En te eten. Net voor een potentiÎle hongerklop sturen we Lien Masjien een gravelpad op naar een resort. Daar eten we fried rice en doen ons tegoed aan de rust, de bries en verkoelende zee. Met al zo’n 70 kilometer op de teller laden we ons zo op voor de laatste 40 kilometer.

Die laatste 40 kilometer doen we het goed. De heuvels zijn weer terug en steil maar we nemen ze zeer efficiÎnt waardoor het we-staan-bijna-stil-zweten-ons-rot-klimmen tot een minimun kunnen beperken. Zo gaan de kilometers voorbij en zijn we voordat we het weten bij de grens. Gelukkig is er weinig gedoe bij de grens. De Thaise douanebeambte is een groot chagrijn, kijkt ons geen enkele keer aan maar valt wel over de tweede naam van Ellu: “Hijlkjen” staat er in het paspoort met een losse I en een losse j. En niet met een ij zoals Ellu op haar immigratiepapiertje had ingevuld. Heel vriendelijk zeg ik nog tegen hem dat het hetzelfde is, maar dat wordt met een nors “not same” verworpen. “Blijven lachen”, denk ik bij mezelf. Ook aan de Cambodjaanse kant gaan de douaneformaliteiten heel soepel. We lachen zelfs met de douanebeambten. Vrij uitzonderlijk en heel prettig.

Op Cambodjaanse grond zijn we ook meteen een bezienswaardigheid: Lien Masjien wordt van alle kanten bekeken en een groepje kinderen verzamelt zich snel om ons heen. Vieze kinderen! 1 van de eerste dingen waaraan we kunnen afmeten dat Cambodja een arm land is. Ook de weg is anders dan in Thailand. Het is geen asfaltweg maar grote betonplaten die achter elkaar zijn gelegd. Er zitten gaten in en het hobbelt. Dat wordt dus goed uitkijken om niet met voorwiel een knal in een groot gat te maken.

Over een 2 kilometer lange brug rijden we Koh Kong binnen. Snel vinden we een hotel dat eenmaal ingecheckt toch wat tegenvalt. De standaard is hier minder. Overal zie je dat. Het is meer derde wereld: grauwer, met meer krotten van verroeste golfplaten, mensen dragen vieze kleding. Ookal is dat logisch in een armer land; we moeten er wel even aan wennen. We hebben een kleine cultuurshock. Armoede went nooit!

De cultuurshock in combinatie met vermoeidheid leidt tot irritatie tussen Ellu & mij. We willen nog een tour regelen. We willen nog naar de ATM. We hadden liever in een ander hotel gezeten. We zijn net gedoucht maar zweten nu al weer als otters. We kunnen de ATM niet vinden. We ……….. Pfff, Grrr. Snel schieten we restaurant Laurent in. Duur voor hier maar heel aangenaam voor ons. Hier komen we langzaam bij met een Ankor biertje, goed (westers) eten en later een glas rode wijn. Met dank aan de Fransen! Ook gratis WiFi bij Laurent dus terwijl Ellu in haar boek leest, probeer ik op het minischerm van mijn telefoon een beetje te melen en schrijf ik een blogtekstje. Gek eigenlijk, dat ik hier zit met alle moderne apparatuur. Dat ik vanaf mijn telefoon een tekstje op onze blog kan zetten terwijl buiten bedelende kindertjes staan.

Na dik twee uur kruipen we uit deze schulp om door de regen terug te rennen naar onze andere schulp: ons hotel op 100 meter afstand van dit restaurant. Dat schulpje blijkt ineens last van ongedierte te hebben. Een vette rode kakkerlak schiet over de vloer in onze kamer. Met mijn schoen bonjour (ze spreken hier Frans) ik ‘m de kamer uit. Hierna volgt een koortsachtige bijna absurde zoektocht naar mogelijkheden om een muggennet op te hangen. Zelfs het touw verbinden aan een elektriciteitskabel wordt overwogen. Na een klein uur (pas na een klein uur!) zien we de belachelijkheid er van in. 1 kakkerlak. Wat is nou 1 kakkerlak? Ellu heeft er wel eens meer gezien in een 5-sterren hotel. En zo vies is deze kamer niet. Het is gewoon wennen. Van de relatieve luxe van Thailand naar hier. We slapen zonder net met de afspraak dat we de volgende morgen verkassen naar een ander hotel. En we slapen prima. Als een blok. Wat wil je na 110 kilmeter fietsen.

Wanneer we opstaan, besluiten we om gewoon in het hotel te blijven. We zijn al weer aan het wennen.